Spring naar inhoud

Bestuursverslag

2.1. Missie, visie en doelstellingen

Vooraf: wie we zijn

"PostNL heeft samen met FNV, CNV en BVPP het pensioen voor de postbodes, pakketbezorgers, postsorteerders en mensen van het hoofdkantoor al sinds 1989 bij Pensioenfonds PostNL ondergebracht. Sociale partners van PostNL hebben bewust gekozen voor ons als eigen ondernemingspensioenfonds. Op die manier hebben sociale partners van PostNL invloed en zeggenschap over de uitvoering van de pensioenregeling. Het pensioenfonds heeft zo een eigen bij PostNL passende identiteit, die zich kenmerkt door betrouwbaarheid en betrokkenheid. Het pensioenfonds weet wat voor vragen op pensioengebied er leven bij de (voormalige) werknemers van PostNL. De verbondenheid, het onderlinge vertrouwen en de wederzijdse loyaliteit tussen PostNL, de betrokken werknemersorganisaties, alle andere betrokkenen en het pensioenfonds zijn daardoor groot."

Missie

"Wij zijn er om voor jou, als deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde,  (voormalige) werknemer van PostNL, een betrouwbaar pensioen te verzorgen."

Visie

"Een betrouwbaar pensioen, dat betekent dat je op ons kunt rekenen voor:

  • een uitgekiende balans tussen enerzijds een zo koopkrachtig mogelijk en anderzijds een zo stabiel mogelijk pensioen
  • eenvoudige, heldere communicatie en gepersonaliseerde keuzebegeleiding;
  • duurzaam handelen met als focus klimaatactie en goede gezondheid en welzijn;
  • efficiënte uitvoering van de door sociale partners afgesproken regeling."

Doelen

"Onze doelen zijn dan ook:

  • de ingelegde premies zo beleggen dat deze, binnen de risicohouding van het fonds, maximaal financieel renderen voor een betrouwbaar pensioen. Daartoe beleggen we volgens onze beleggingsovertuigingen*;
  • voor elkaar krijgen van maatschappelijke impact. Wij doen er alles aan om zo te beleggen dat de doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015 haalbaar blijven zover dat binnen onze macht ligt. Dit betekent dat we de “Paris Aligned Benchmark”(hierna: PAB) overtreffen;
  • jou inzicht geven in je pensioen, zorgen dat je verwachtingen realistisch zijn en dat je weet wanneer en hoe je in actie moet komen. En dat je makkelijk met ons in contact kunt komen;
  • realiseren van kloppend pensioenbeheer en afgewogen vermogensbeheer tegen lage kosten. Dit doen we door uitbesteding bij zorgvuldig gekozen partijen. Die partijen sturen we actief aan en controleren we voortdurend.

Bij al onze doelen wegen we goed af welke risico’s ervoor nodig zijn en hoe we deze risico’s zo klein mogelijk kunnen houden.

* Onze beleggingsovertuigingen: 1. Beleggingsrisico nemen loont; 2. Diversificatie voegt waarde toe; 3. Eenvoud als vertrekpunt; 4. Passief beheer, tenzij actief naar verwachting meer oplevert; 5. Het voegt waarde toe om de eerste te zijn; 6. Maatschappelijk beleggen verlaagt het risicoprofiel."

2.2. Meerjarenbeleid en jaarplan 2023

Het pensioenfonds heeft eind 2022 een meerjarenbeleidsplan 2023 – 2028 opgesteld. Het pensioenfonds heeft vastgesteld dat de grootste uitdaging voor de komende jaren de voorbereiding op de pensioenhervorming is. In het plan zijn de belangrijkste meerjarendoelen:

  1. Het pensioenfonds voert per 1 januari 2026 de door sociale partners gekozen en door het pensioenfonds verder technisch ingevulde nieuwe regeling in. In 2028 werkt deze tot volle tevredenheid van alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
  2. In 2028 heeft het pensioenfonds vastgesteld dat het de uitvoering van het pensioenbeheer aan de juiste pensioenuitvoeringsorganisatie (PUO) heeft toevertrouwd.
  3. De uitvoeringskosten voor pensioenbeheer liggen in 2028 net als nu lager dan het gemiddelde van ondernemingspensioenfondsen met een vergelijkbare omvang van ca. 100.000 (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. De fiduciaire kosten liggen maximaal op het niveau van het gemiddelde van fondsen met vergelijkbare assetcategorieën. 
  4. In 2028 heeft het pensioenfonds de Paris Aligned Benchmark voor alle asset categorieën overtroffen en is er meetbare impact bij de twee SDG’s (sustainable development goals, Verenigde Naties) klimaatactie en goede gezondheid en welzijn.
  5. In 2028 hebben sociale partners nog steeds alle vertrouwen in het pensioenfonds, blijkend uit het gegeven dat zij de pensioenvoorziening met overtuiging bij het fonds blijven onderbrengen

Het pensioenfonds had voor 2023 een jaarplan opgesteld, waarin het beschreef wat het in 2023 wilde doen als eerste stappen om de doelen voor 2028 waar te maken. Er waren drie speerpunten:

.(1) Pensioenhervorming, enerzijds beleidsvorming met sociale partners en anderzijds voorbereiding implementatie met PUO TKP.
.(2) Op het gebied van klantbediening komen tot een ambitie en een plan van aanpak.
.(3) Efficiënter functioneren van het bestuur.

1. Pensioenhervorming: beleidsvorming met sociale partners
Bestuur en sociale partners hebben in Q4 2022 een baanbrekende tripartite overeenkomst gesloten, waarmee zij er in geslaagd zijn om samenhangende besluiten te nemen over veranderingen in de huidige regeling en uitgangspunten voor de pensioenhervorming. Sociale partners hebben besloten dat de nieuwe regeling een solidaire premieregeling wordt en ze hebben een intentie tot invaren uitgesproken, en nog een aantal aanvullende richtinggevende doelen gesteld.

De beleidsmatige voorbereiding heeft baat bij de duidelijke uitgangspositie, de constructieve houding van alle partijen en de gestage en intensieve inspanningen. Het bestuur heeft in 2023 acht speciale bijeenkomsten aan de beleidsvorming voor de pensioenhervorming gewijd en daarnaast in vier bijeenkomsten het Verantwoordingsorgaan bijgepraat. Daarnaast participeerde het pensioenfonds in een technische werkgroep met sociale partners die 18 keer bij elkaar kwam en in het overleg van dagelijks bestuur met sociale partners dat vijf keer bij elkaar kwam. Op die manier hebben het pensioenfonds en sociale partners belangrijke stappen gezet:

  • Het bestuur heeft voorlopige besluiten genomen over de invulling van de solidaire premieregeling, in het bijzonder over de risicohouding, het toedelingsmechanisme, de uitkeringsfase en de solidariteitsreserve. 
  • Sociale partners hebben een voorlopige invulling gegeven aan de transitie van het ouderdomspensioen van de huidige regeling naar de solidaire premieregeling.
  • In 2024 volgt toetsing en completering van de voorlopige besluiten. Sociale partners verwachten medio 2024 het transitieplan gereed te hebben. 

Aanwijzing DNB
In de loop van 2023 is een verschil van inzicht ontstaan tussen DNB en het pensioenfonds omtrent de juridische toepassing bij een onderdeel van de tripartite overeenkomst. Aan het eind van het verslagjaar, op 21 december 2023, heeft DNB een aanwijzing gegeven hierover. In de eerste helft van 2024 hebben partijen daarom in overleg met DNB een aanvullende afspraak gemaakt op de tripartite overeenkomst. De evenwichtigheid is daarbij in materiële zin ongewijzigd gebleven. DNB heeft bevestigd dat hiermee de aanwijzing is opgevolgd.

Concreet houdt de aanvullende afspraak in dat werkgever PostNL niet de eerder afgesproken 20,3 miljoen euro teruggestort krijgt in verband met de minder dan eerder geraamde kosten voor de overgangsregelingen voor Vut, Prepensioen en Levensloop. Op die manier wordt er geen pensioenvermogen aan het fonds onttrokken. Daarmee geeft het fonds gevolg aan de aanwijzing van DNB. Tegelijkertijd blijft overeind staan dat er 20,3 miljoen euro minder nodig is voor de overgangsregelingen voor Vut, Prepensioen en Levensloop dan eerder was voorzien. Daarom is nu door werkgever, vakbonden en het pensioenfonds afgesproken dat werkgever PostNL 20,3 miljoen euro minder premie hoeft te betalen in het eerste jaar na de overgang naar de nieuwe pensioenregeling.

Pensioenhervorming: implementatie met TKP
Het pensioenfonds heeft voor de implementatie medio 2022 een intentieovereenkomst met de PUO TKP Pensioen, gesloten over gezamenlijke doelen en werkwijze bij de voorbereiding van de implementatie. In 2023 zijn de gemeenschappelijke stuurgroep en projectgroep periodiek bij elkaar gekomen om de voortgang, kosten en risico’s structureel te monitoren. Een belangrijke ontwikkeling bij TKP is dat TKP voor de nieuwe regelingen een nieuw platform in gebruik neemt, Plexus van Keylane, en dit nu aan het ontwikkelen is. 

Daarnaast heeft het pensioenfonds in 2023 onderzocht of TKP de beste partij blijft voor de transitie. Het bestuur heeft op 3 november 2023 besloten te focussen op het realiseren van een goede transitie bij TKP.

Met het oog op de aanpassingen van de pensioenregeling op basis van de pensioenhervorming is het extra van belang dat de datakwaliteit van de pensioenadministratie op orde is. De(historische) data van alle deelnemers, vaak opgebouwd gedurende een hele lange periode, dient juist te zijn. Met name bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is het van groot belang dat alle data accuraat zijn. Het pensioenfonds is samen met TKP in de loop van 2023 van start gegaan met de analyse van de datakwaliteit. Het pensioenfonds heeft de risico-inventarisatie afgerond. Data-analyse en deelwaarnemingen inclusief rapportage en besluitvorming over benodigde herstelacties staan voor 2024 gepland.

Daarnaast moet onder de pensioenhervorming de pensioenadministratie bij TKP worden gekoppeld aan de administratie van de beleggingen (BNP  Paribas). TKP en BNP Paribas zijn voorbereidingen aan het treffen met het inrichten van de infrastructuur om deze koppeling goed te laten verlopen. Het pensioenfonds is uitgebreid betrokken bij dit project en volgen de ontwikkelingen op de voet.

2. Klantbediening
Het pensioenfonds heeft een ambitie op het gebied van klantbediening geformuleerd en vervolgens een plan van aanpak gemaakt om deze ambitie te realiseren.

Het pensioenfonds wil de overgrote meerderheid van de vragen van deelnemers geautomatiseerd beantwoorden en in aanvulling persoonlijke interacties voor bijzondere situaties mogelijk maken. Het pensioenfonds denkt dat in deze tijden van digitalisering menselijk contact het verschil maakt, en dat menselijk contact vooral daar van belang is waar een deelnemer sterke emoties ervaart en waar meer dan gemiddeld behoefte is aan zekerheid en duidelijkheid. De keuze is daarom primair voor optimalisering van de klantreizen “mijn partner overlijdt”, “ik ben arbeidsongeschikt geworden”, “ik ga scheiden” en “ik heb een klacht”.

Omdat het pensioenfonds al hoge tevredenheidscijfers kent, richt het een strakke evaluatie in om te monitoren dat de inspanningen ook echt lonen.

3. Efficiënt functioneren bestuur
Het bestuur heeft in 2022 tijdens de zelfevaluatie geconstateerd, dat het nog niet tevreden is over de efficiëntie van het eigen functioneren. De vergaderingen duurden met name lang. Het bestuur heeft daarom de commissie Slagkracht in het leven geroepen. Deze heeft in 2023 gezorgd voor veel aandacht aan de voorbereiding van vergaderingen, bestuursstijlen, drijfveren en directe feedback. Het bestuur heeft eind 2023 geëvalueerd en was tevreden over de geboekte vooruitgang. 

2.3. Risicobeheersing

Intro

Het pensioenfonds heeft de organisatie zo ingericht dat sprake is van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Risicobeheersing is hiervan een belangrijk onderdeel. Het doel is beheersing van de risico’s die het behalen van onze missie, visie en doelstellingen bedreigen. Onderstaand volgt een toelichting op de governance van de risicobeheersing, de inventarisatie van de risico’s, het risicomanagementproces en de risicobereidheid. Daarnaast wordt ingegaan op de belangrijkste risicomanagementontwikkelingen in 2023 en wordt vooruitgekeken naar 2024.

2.3.1. Integraal risicomanagement

Het pensioenfonds hanteert om een beheerste en integere bedrijfsvoering te borgen een Integraal Risico Management (IRM) beleid. Dit wordt onderstaand toegelicht.

Risicostrategie en risicobereidheid 
De risicostrategie is gericht op het beheersen van risico’s, zodanig dat de strategische doelstellingen van het pensioenfonds zo efficiënt mogelijk gerealiseerd kunnen worden en binnen de risicobereidheid van het pensioenfonds vallen. De risicobereidheid geeft aan welke risico’s het pensioenfonds bereid is te nemen bij het nastreven van de doelstellingen. De risicobereidheid is richtinggevend voor de wijze waarop het bestuur omgaat met risico’s en vormt de referentie bij het bepalen of netto risico’s aanvaardbaar zijn. Het pensioenfonds monitort externe ontwikkelingen actief en signaleert zo tijdig ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op strategische doelen, risico’s en beleidsmatige uitgangspunten zoals de grondslagen voor waardering van pensioenverplichtingen en premiestelling. In  het belang van de deelnemers streeft het bestuur naar een goed beleggingsrendement, dat direct samenhangt met de omvang van de beleggingsrisico’s. Het pensioenfonds neemt zoveel beleggingsrisico als past bij de gewenste zekerheden voor nakoming van de pensioenverplichtingen, inclusief indexatie. Hierbij wordt rekening gehouden met de ondergrenzen ten aanzien van het pensioenresultaat volgens de haalbaarheidstoets voor 2023:

  • Vastgestelde ondergrens: 85%.
  • Ondergrens verwacht pensioenresultaat vanuit evenwichtssituatie: 85%.
  • Ondergrens verwacht pensioenresultaat vanuit feitelijke situatie eind 2022 (actuele dekkingsgraad 130%): 100%.
  • Vastgestelde maximale afwijking bij slechtweer scenario: 35%.
  • Huidige maximale afwijking van het pensioenresultaat in slechtweer situatie: 26%.

Voor de overige risico’s zoals operationele risico's en imago risico's, streeft het pensioenfonds met beheersmaatregelen naar een laag risico.

Risicogovernance
Het pensioenfonds heeft de risicogovernance ingericht op basis van een drielijnenmodel. Het risicomanagement is hiermee verankerd in de organisatiestructuur van bestuur en commissies, waarbij het bestuur de eindverantwoordelijkheid heeft. De eerste lijn draagt zorg voor de uitvoering van het beleid en de beheersing van de daarmee verbonden risico’s en wordt gevormd door het dagelijks bestuur, de financiële commissie, de beleggingscommissie, de pensioen- en communicatiecommissie en het bestuursbureau. De tweede lijn omvat de sleutelfunctiehouder Risicobeheer, de sleutelfunctiehouder Actuarieel en de compliance officer ondersteund door de risicomanager van het bestuursbureau. De tweede lijn faciliteert de eerste lijn in de uitvoering van risicoanalyses, draagt richtlijnen en standaarden voor risicomanagement aan en geeft gevraagd en ongevraagd advies. De derde lijn toetst de inrichting en werking van het IRM en velt daarover een objectief, onafhankelijk oordeel met mogelijkheden tot verbetering. De derde lijn wordt gevormd door de sleutelfunctiehouder Interne Audit ondersteund door de sleutelfunctievervuller. Eind 2023 zijn de sleutelfuncties opnieuw ingericht.

Risicotaxonomie
Het pensioenfonds heeft op basis van onderzoek en analyses de relevante risico’s voor de strategische doelen onderkend en ingedeeld in financiële en niet-financiële risico’s. Deze groepen zijn onderverdeeld in hoofdrisico’s die verder zijn uitgewerkt in risico-items.

Risicobeleid
De uitwerking van de (hoofd)risico’s en de beheersdoelstellingen heeft het pensioenfonds opgenomen in het risicobeleid. In dat beleid is de risicobereidheid vertaald naar indicatoren en limieten. Met het operationele risicomanagement van het pensioenfonds borgt het de realisatie van de indicatoren en limieten.

Risicocultuur
Een adequate risicocultuur draagt bij aan de effectiviteit van het risicomanagement. Het pensioenfonds streeft naar een cultuur van transparantie, risicobewustzijn, samenwerking en eigenaarschap. Dit krijgt aandacht bij de samenstelling van het bestuur, bestuursvergaderingen, belangenafwegingen bij bestuursbesluiten, invulling van studiedagen van het bestuur en de beoordeling van dienstverleners.

Risicomanagement proces
Bij het pensioenfonds is risicomanagement een continu proces, gebaseerd op de plan-do-check-act cyclus. De sleutelfunctiehouder Risicobeheer, ondersteund door het bestuursbureau, begeleidt en monitort het risicomanagementproces bij het pensioenfonds en bij de uitbestedingspartners. Periodiek vinden risk-to-risk bijeenkomsten plaats met de belangrijkste uitbestedingspartijen om het risicobeeld en de risicobeheersing aldaar te bespreken.

2.3.2. Instrumenten en technieken

Eigen risicobeoordeling
Met de Eigen Risicobeoordeling (ERB) verkrijgt het pensioenfonds inzicht in de invloed van externe en interne ontwikkelingen op de risico’s voor het pensioenfonds. Aan de hand van een analyse van de relevante ontwikkelingen evalueert en actualiseert het bestuur het bedrijfsmodel en de strategie. Het pensioenfonds voert driejaarlijks een ERB uit, of wanneer zich een significante wijziging voordoet in het risicoprofiel. De laatste ERB is uitgevoerd in 2021 en in 2024 zal een nieuwe ERB worden uitgevoerd.

Risk self assessment
Jaarlijks brengt het pensioenfonds met een Risk Self Assessment (RSA) de belangrijkste risico’s voor de strategische doelen in beeld en de effecten van de gekozen risicobeheersing. Zo brengt het pensioenfonds de risico’s binnen de risicobereidheid en worden de doelen, de risico’s en de voor de risico’s bestemde buffers op elkaar afgestemd. Voor beleggingsrisico’s maakt het bestuur gebruik van scenario-analyses in de vorm van ALM-studies. Voor grotere projecten wordt een separate RSA uitgevoerd.

Systematische integriteitsrisicoanalyse
Jaarlijks analyseert het pensioenfonds in een Systematische Integriteitrisicoanalyse (SIRA) de integriteitsrisico’s die het pensioenfonds loopt of kan lopen.

Risicoparagraaf en risico-opinie
Beleidsvoorstellen aan het bestuur bevatten een risicoparagraaf. In deze paragraaf wordt aangegeven wat de risico-gevolgen van het voorstel zijn. Voor zover nodig worden tevens aanvullende beheersmaatregelen beschreven. De sleutelfunctiehouder Risicobeheer voert een review uit op de voorstellen en geeft bij belangrijke besluiten een risico-opinie af die onderdeel wordt van het voorstel.

Risicokaarten
De verantwoordelijke commissies leggen de risico’s uit de taxonomie en de bijbehorende beheersmaatregelen vast in risicokaarten. In deze kaarten staan de scores van het bruto risico, netto risico en de risicobereidheid. De tweede lijn voert een review uit op de risicokaarten en monitort de uitvoering van de beheersmaatregelen.

Beleid, uitbesteding en monitoring
De doelen uit de strategie en de beheersmaatregelen zijn in beleid concreet gemaakt in indicatoren en limieten. Deze indicatoren en limieten zijn onderdeel van de uitbesteding van het pensioen- en vermogensbeheer en de vermogensbewaring. De dienstverleners rapporteren over deze indicatoren aangevuld met onafhankelijke bevestiging hiervan. Het pensioenfonds beoordeelt hiernaast incidentenrapportages van dienstverleners, inclusief analyses en eventuele verbetermaatregelen.

Risicorapportage
Ieder kwartaal levert de sleutelfunctiehouder Risicobeheer een risicorapportage op. De rapportage bespreekt het bestuur.

2.3.3. Belangrijkste risico's 2023

Risicobeeld
De geopolitieke spanningen waren in 2023 hoog door de oorlog in Oekraïne en het conflict in het Midden-Oosten. De economische groei stagneerde en de financiële markten waren volatiel. De inflatie daalde maar bleef structureel boven het door de ECB gewenste niveau. De rente steeg en het rendement op aandelen stond onder druk. Het bestuur heeft deze ontwikkelingen actief gemonitord, geëvalueerd en meegewogen bij de uitvoering van het vermogensbeheer. Aanpassing van het beleggingsbeleid was vooralsnog niet nodig.

Beleggingsrisico's
Het bestuur heeft kritisch gekeken naar het rente afdekkingsbeleid en besloten het dynamische renteafdekkingsbeleid voort te zetten en dit uit te breiden voor de gevolgen van de nu hogere marktrente. Begin 2024 wordt kritisch gekeken naar de renteafdekking in relatie tot het gewenste invaarmoment. De dekkingsgraad bleef redelijk stabiel.

Pensioenhervorming: een ingrijpende verandering
Voor de pensioenhervorming heeft het bestuur een separate Risk Self Assessment (RSA) uitgevoerd, samen met TKP. Deze RSA wordt elk kwartaal geactualiseerd. Het bestuur monitort de risico’s en de voortgang bij TKP actief. Het invaren is gepland op 1 januari 2026. Het bestuur streeft naar een invaardekkingsgraad die een ‘geruisloze’ overgang mogelijk maakt. Een evenwichtige belangenafweging, de indexatie tot invaren en het beleggingsbeleid en de afdekking van het renterisico na invaren zijn daarbij aandachtspunten. Voor het beleggingsbeleid is de risicobereidheid van de deelnemers in kaart gebracht, de mate waarin zij beleggingsrisico’s willen en kunnen nemen. Het bestuur laat ook ALM-studies uitvoeren en kijkt naar wetenschappelijke studies voor de bepaling van het nieuwe beleggingsbeleid.

MVB-risico's
Het pensioenfonds heeft de doelen voor maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) bepaald. De implementatie van de beheersing van de realisatie van de MVB doelen duurt langer dan gepland, vanwege de ontoereikendheid en soms beperkte betrouwbaarheid van beschikbare informatie. In de loop van 2024 krijgt risicobeheersing op het vlak van MVB beleid verder vorm.

Uitbesteding
Het pensioenfonds heeft de bedrijfsvoering nagenoeg geheel uitbesteed. Het IT-risico bij dienstverleners is hoog vanwege de grote afhankelijkheid van IT. Met name de uitbesteding van het pensioenbeheer aan TKP vraagt extra aandacht, omdat TKP tegelijkertijd voor alle klanten een nieuw systeem voor de pensioenadministratie ontwikkelt.

2.3.4. Fraudebeheersing

Fraude risico
In de jaarlijkse SIRA is het risico van fraude en de beheersing daarvan in de vorm van preventieve maatregelen en mogelijke detectie een belangrijk aandachtspunt.

Voor de analyse van mogelijke frauderisico’s hebben we onderscheid gemaakt tussen frauderisico binnen onze eigen organisatie door onze medewerkers en frauderisico bij onze uitbestedingspartners die ons (kunnen) raken. Uit de SIRA blijkt dat een breed scala aan maatregelen is getroffen om frauderisico’s te beheersen. De netto risico’s uit de SIRA met betrekking tot fraude zijn als laag ingeschat.

Voor de beheersing van de frauderisico’s zijn in de SIRA beheersmaatregelen geformuleerd. Met betrekking tot concrete frauderisico’s binnen onze eigen organisatie vallen hier onder andere onder: gedragscodes, functiescheiding, incidenten- en klokkenluidersregelingen, het aanwezig zijn van een onafhankelijk meldpunt voor misstanden en het stimuleren van awareness. Ten aanzien van de activiteiten die zijn uitbesteed geldt dat door taakafbakening ook daar een vorm van functiescheiding is gecreëerd. Verdere beheersing vindt plaats doordat jaarlijkse actualisatie van SLA’s (Service Level Agreements) op basis van de meest recente inzichten plaatsvindt, kennis wordt genomen van periodieke performance- en financiële rapportages en gebruik wordt gemaakt van ISAE 3402-verklaringen, compliance-verklaringen en In Control-statements die beschikbaar worden gesteld door de uitbestedingspartners. Daarnaast vinden frequent gesprekken plaats waarin beheersing, inclusief de mogelijkheid van fraude, regelmatig aan de orde komt. Ons hebben in 2023 geen fraudesignalen bereikt.

2.3.5. Risicoprioriteiten 2024

In het streven naar een continu verbeterend integraal risicomanagement staan voor 2024 onder andere de volgende onderwerpen op de agenda:

  • Pensioenhervorming
    • evenwichtige belangenafweging en besluitvorming bij invulling van de solidaire premieregeling (SPR)
    • ontwikkeling van het IT-systeem voor de administratie van de SPR
    • omrekening van pensioenrechten en -aanspraken
    • bescherming dekkingsgraad en geruisloze overgang
    • uitvoeren ERB
    • datakwaliteit bij het invaren
    • transitie van processen en beheersing bij TKP en overige uitbestedingspartijen
  • Implementatie risicobeheersing voor MVB beleid
  • Voorbereiding van de Digital Operational Resilience Act (DORA)
  • Modelrisico gericht op de beleggingsketen

2.4. Governancestructuur

2.4.1. Governance

Bestuur

Het bestuur bestaat uit tien bestuursleden. Vier bestuursleden namens de werkgever, vier bestuursleden namens de (gewezen) deelnemers en twee bestuurders namens pensioengerechtigden. De bestuursleden hebben een zittingstermijn van vier jaar. Elk bestuurslid kan één keer worden herbenoemd. In specifieke situaties kan het bestuur hiervan afwijken. Het bestuur evalueert het functioneren van een bestuurslid voor herbenoeming.

In 2023 vonden geen benoemingen plaats. Mevrouw Stanoevska is in 2023 herbenoemd. Mevrouw Eelens heeft per 31 december 2023 afstand gedaan van haar zetel.

PostNL NV draagt vier vertegenwoordigers van de werkgever voor. De Centrale Ondernemingsraad (COR) van PostNL NV draagt de vertegenwoordigers van de (gewezen) deelnemers voor. De kandidaten worden voorgedragen door FNV, CNV en BVPP. De pensioengerechtigde leden uit het Verantwoordingsorgaan dragen de twee vertegenwoordigers van pensioengerechtigden voor. Het bestuur benoemt de voorgedragen kandidaten.

Het bestuur evalueert aan het einde van iedere vergadering het eigen functioneren, mede aan de hand van de in 2020 opgestelde working principles. Het bestuur spreekt zich hierin uit over de gewenste cultuur. Het bestuur doet daarnaast ieder jaar een zelfevaluatie. In 2023 heeft het bestuur dit gedaan aan de hand van een onderzoek naar de eigen management drives, zowel individueel als op groepsniveau. Het bestuur heeft dit jaar extra aandacht besteed aan het eigen functioneren.

Het bestuur organiseerde in 2023 vier reguliere studiedagen en een gezamenlijke site visit bij TKP. Op de studiedagen kwamen onder andere de onderwerpen klantbediening, ALM-studie, de selectie van een vastgoed fiduciair, maatschappelijk verantwoord beleggen en mediatraining aan de orde. Daarnaast heeft het bestuur verschillende extra bijeenkomsten georganiseerd in het kader van de pensioenhervorming.

Het bestuur in 2023, van links naar rechts: Peter Dorrestijn, Evalinde Eelens, Jeroen Veldstra, René van de Kieft, Sujan Lahiri, Tanja Stanoevska, Bert Jolink, Jeroen van der Put, Caspar Vlaar en Wim Henk Steenpoorte

Commissies

Het bestuur beslist gezamenlijk en heeft de voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden verdeeld over commissies. Dit waren in 2023: het dagelijks bestuur, de beleggingscommissie, de pensioen- en communicatiecommissie, de financiële commissie en de risicobeheercommissie. Het bestuur heeft in 2023 besloten de risicobeheercommissie per 1 januari 2024 op te heffen. Dit werd gedaan gezien de gegroeide volwassenheid van het risicobeheer en de wens het risicobeheer primair bij de eerstelijnscommissies neer te leggen. 

Bestuursbureau

Het bestuursbureau van het pensioenfonds ondersteunt het bestuur en is het aanspreekpunt voor de uitbestedingspartijen. Het bestuursbureau bestond het grootste deel van 2023 uit zes mensen. 

Sleutelfuncties

Het pensioenfonds heeft drie onafhankelijke sleutelfuncties. Het gaat om sleutelfuncties op het gebied van Risicobeheer, Actuarieel en Interne Audit. Het pensioenfonds heeft deze sleutelfuncties als volgt ingericht:

  • De sleutelfunctiehouder Risicobeheer heeft zich gericht op de belangrijkste risico’s van het bestuur. Onderwerpen die specifieke aandacht hebben gevraagd zijn de ontwikkelingen rondom de nieuwe pensioenregeling, de tripartite overeenkomst met sociale partners, datakwaliteit, informatiebeveiliging en de herinrichting van de risicomanagementfunctie vanaf 1 januari 2024. De sleutelfunctiehouder constateert dat risicomanagement steeds beter meegenomen wordt door de eerstelijnscommissies. Dit is aanleiding geweest om in 2024 de risicobeheerfunctie anders in te richten waarbij opnieuw gekozen is voor een interne sleutelfunctiehouder Risicobeheer in het bestuur ondersteund door een risicomanager. Het risicobeheer is gericht op het binnen de risicobereidheid van het fonds houden van de risico’s en het voeren van een goede dialoog binnen het bestuur over risico’s en overwegingen hierbij. Het bestuur heeft op een aantal onderdelen goede voortgang geboekt
  • De sleutelfunctiehouder Actuarieel is belegd bij de certificerend actuaris. Deze beoordeelt ieder kwartaal de betrouwbaarheid en adequaatheid van de berekening van de technische voorziening en het verloop van de technische voorziening en de bijbehorende (beleids-) dekkingsgraad. Daarnaast vraagt het bestuur om advies bij wijzigingen van de financiële opzet en de regeling. Zo heeft de sleutelfunctiehouder actuariaat een belangrijke rol bij de pensioenhervorming.
  • De sleutelfunctiehouder Interne Audit levert onafhankelijke, objectieve assurance- en adviesdiensten, gericht op evaluatie van de adequaatheid en doeltreffendheid van de beheerste en integere bedrijfsvoering van het pensioenfonds. Welke onderwerpen de sleutelfunctiehouder onderzoekt wordt risico gebaseerd vastgesteld in overleg met het bestuur.
    De sleutelfunctiehouder Interne Audit heeft in 2023 een audit uitgevoerd naar de informatieverstrekking van TKP en monitoring door de pensioen- en communicatiecommissie.  Daarnaast is een audit uitgevoerd op de volwassenheid van de informatiebeveiliging conform de eisen die DNB stelt. Ten slotte is een follow-up audit uitgevoerd naar de mate van opvolging van de aanbevelingen van een eerdere audit naar de risicobeheersings- en uitbestedingsprocessen. De bevindingen van deze werkzaamheden zijn met het bestuur gedeeld.
    De sleutelfunctiehouder Interne Audit heeft zitting in het TKP multi-cliënt auditoverleg. Dit is een overleg waarin sleutelfunctiehouders Interne Audit van klanten van TKP samenwerken en in overleg met TKP audits uitvoeren bij TKP op generieke processen van TKP. Voor 2023 heeft in dit kader het multi-cliënt auditoverleg audits uit laten voeren bij TKP met betrekking tot Risicomanagement (RCSA), DORA GAP-analyse en Interne beheersing.

De sleutelfuncties rapporteren rechtstreeks aan het bestuur en de Raad van Toezicht.

Verantwoordingsorgaan

Het Verantwoordingsorgaan geeft een oordeel over het handelen van het bestuur en heeft een aantal adviesrechten. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden. De werkgever benoemt twee leden. Het pensioenfonds organiseert verkiezingen onder de deelnemers en de pensioengerechtigden voor de twee leden namens de deelnemers en de twee leden namens de pensioengerechtigden.

In 2023 beëindigde mevrouw Van de Wardt – Olde Riekerink tussentijds haar lidmaatschap van het Verantwoordingsorgaan namens de deelnemers. Na verkiezingen is mevrouw Wolters namens de deelnemers tot het Verantwoordingsorgaan toegetreden.

Het Verantwoordingsorgaan geeft informatie over hun werkzaamheden en bevindingen in 2023 in hoofdstuk 3.

Raad van Toezicht

De Raad van Toezicht houdt toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. Ook heeft de Raad van Toezicht een aantal goedkeuringsrechten. De Raad van Toezicht bestaat uit een voorzitter en twee leden, alle drie onafhankelijk. Het bestuur benoemt alle drie de leden van de Raad van Toezicht op bindende voordracht van het Verantwoordingsorgaan. De samenstelling van de Raad van Toezicht is in 2023 niet gewijzigd.

De Raad van Toezicht geeft informatie over hun werkzaamheden en bevindingen in 2023 in hoofdstuk 4.

Compliance officer

Het bestuur heeft een externe compliance officer die jaarlijks rapporteert over de naleving van de gedragscode en andere onderwerpen op het gebied van integriteit. In 2023 zijn geen afwijkingen op de gedragscode geconstateerd bij het pensioenfonds. De compliance officer heeft van alle 27 verbonden personen de verklaring inzake naleving van de gedragscode over 2023 ontvangen. Hiermee hebben alle actieve verbonden personen verklaard dat zij de gedragscode hebben nageleefd in 2023. De in 2023 verzonden uitvraag privérelaties en privébelangen is door alle verbonden personen geretourneerd, hieruit zijn geen conflicterende belangen of relaties naar voren gekomen.

Privacy officer

Het bestuur heeft een externe privacy officer die het bestuur adviseert over kwesties die verband houden met privacy. Het jaar 2023 stond in het teken van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie, de pensioenhervorming en de DORA. De privacy officer heeft suggesties gedaan voor de uitbreiding van de procedure meldplicht datalekken.

Er is één datalek gemeld. Dit betrof de verzending van een e-mail aan een verkeerd geadresseerde. 

Certificerend actuaris en controlerend accountant

Het pensioenfonds heeft een certificerend actuaris en een controlerend accountant aangesteld voor de waarmerking van het jaarverslag van het fonds. Hun verklaringen zijn te lezen in hoofdstuk 6.

Geschillencommissie

Als een belanghebbende het niet eens is met een besluit van het pensioenfonds over de uitleg en toepassing van de reglementen en statuten dan kan de belanghebbende dit voorleggen aan de Geschillencommissie. Dit geldt ook voor een besluit over de vaststelling van de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen. De procedure is vastgelegd in het reglement van de commissie en gepubliceerd op de website van het pensioenfonds. De Geschillencommissie wordt voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter en bestaat verder uit twee bestuursleden. Als een deelnemer het niet eens is met de beslissing van de Geschillencommissie, dan kan er een beroep worden ingesteld bij de Ombudsman Pensioenen of bij de burgerlijk rechter. Vanaf 2024 kan dit ook bij de Geschilleninstantie Pensioenen. Het pensioenfonds heeft het klachten- en geschillenreglement daarop aangepast.

Het pensioenfonds heeft in 2023 14 klachten ontvangen. Drie klachten zijn geëscaleerd en voorgelegd aan de Geschillencommissie. Het fonds is in twee zaken in het gelijk gesteld. Daarnaast ging één zaak uit 2022 in 2023 door naar de Ombudsman. Deze zaak ging over afhandeling na echtscheiding.

De klachten betreffen zeer uiteenlopende onderwerpen, maar sommige onderwerpen komen vaker terug. Dat zijn de afhandeling na echtscheiding (vier keer), de informatie rond afkoop (twee keer) en het risico op invaren (twee keer). Het pensioenfonds merkte al eerder op dat echtscheiding vaker tot verwarring leidt, en hield in 2023 de campagne pensioen en partner (zie hoofdstuk 2.7). De geëscaleerde klachten betroffen een echtscheidingskwestie, een zaak waarbij het ging om de wel of niet mee te tellen diensttijd en een zaak over een vrijwillige anw-aanvulling. Het fonds heeft opgemerkt dat de vrijwillige anw-aanvulling in de afgelopen drie jaar geregeld tot incidenten en kwesties heeft geleid, en onderzoekt of een structurele oplossing mogelijk is. 

Klachten    
Klachten aantallen  
Aantal in behandeling per 1 januari 2023   1
Bij: in 2023 ingediende klachten:    
- waarvan behandeld als klacht 11  
- waarvan behandeld door de Geschillencommissie 3  
- waarvan behandeld door de Ombudsman Pensioenen 0  
    14
    15
Af: in 2023 afgewikkelde klachten   -15
Aantal in behandeling per 31 december 2023   0

Luisteren naar deelnemers en daarnaar handelen biedt kansen om de dienstverlening structureel te blijven verbeteren. Hierbij volgen we de geactualiseerde versie (11 september 2023) van de Gedragslijn Goed omgaan met Klachten van de Pensioenfederatie. Dit is een vorm van zelfregulering waarmee leden van de Pensioenfederatie hebben vastgelegd wat het basisniveau is van hoe we als pensioenfondsensector willen omgaan met klachten. Hiermee sluit het pensioenfonds aan bij de verwachtingen van onze deelnemers en is het pensioenfonds goed voorbereid op de verwachte toestroom van vragen en klachten door de stelselwijziging. De geactualiseerde versie sluit aan bij de pensioenhervorming. Daarbij hanteert het pensioenfonds de bredere definitie van een klacht, elke uiting van ontevredenheid van een persoon gericht aan het pensioenfonds.

Het klachtenreglement en -procedure zijn in lijn gebracht met de nieuwe wetgeving en de gedragslijn. Daarnaast heeft ons bestuur een klachtenbeleid en interne  klachtenprocedure vastgesteld. Hierin staat beschreven wat de succesfactoren zijn van goed klachtenmanagement en hoe het bestuur daarop stuurt.

In onderstaand schema staan de aantallen klachten over 2023 toebedeeld aan een aantal vaste rubrieken zoals beschreven in de gedragslijn. Het pensioenfonds is vanaf 1 januari 2023 volgens de nieuwe werkwijze gaan registeren. Met ingang van 1 januari 2024 verwijst het pensioenfonds door naar de nieuw opgerichte Geschilleninstantie Pensioenfondsen.

Op dit moment is onze pensioenuitvoeringsorganisatie bezig met de inrichting van een periodieke meting van de klanttevredenheid over de behandeling van klachten. Deze wordt in de loop van 2024 operationeel. Ook zal dan op een stelselmatige wijze gekeken worden naar mogelijke verbeteringen die het pensioenfonds kan doorvoeren op basis van de ontvangen klantsignalen.

In 2023 zijn 15 klachten behandeld. Onderverdeeld naar onderwerp (AFM classificatie) geeft dat het volgende beeld: 

  totaal aantal waarvan geëscaleerd
o service en klantgerichtheid 1 0
o behandelingsduur 1 0
o informatieverstrekking 4 1
o deelnemersportaal 1 0
o keuzebegeleiding 0 0
o pensioenberekening en -betaling 3 1
o registratie werknemersgegevens/datakwaliteit 1 0
o toepassing wet- en regelgeving: algemeen 3 0
o toepassing wet- en regelgeving: invaren, transitie 0 0
o financiële situatie 1 1
o duurzaamheid 0 0
o overig 0 0
Totaal 15 3

Pensioenuitvoering en vermogensbeheer

Het pensioenfonds heeft (bijna) alle operationele activiteiten uitbesteed. Bij het besluit om bedrijfsprocessen inzake het pensioen- en vermogensbeheer uit te besteden hebben met name aspecten als het waarborgen van de continuïteit en efficiencyoverwegingen een rol gespeeld tot dusver.

De pensioenadministratie is ondergebracht bij TKP. Het fiduciair management is ondergebracht bij Van Lanschot Kempen (VLK IM) en het operationele vermogensbeheer is uitbesteed aan derden vermogensbeheerders. BNP is custodian.

In 2023 hebben site visits plaatsgevonden bij TKP, VLK IM en BNP. Tijdens deze site visits zijn diverse onderwerpen met betrekking tot dienstverlening en organisatie van de betreffende partijen besproken.

De vermogensbeheerkosten zijn onder de loep genomen door deelname aan de CEM benchmark. Uit de analyse van het CEM rapport komt naar voren dat de kosten van het pensioenfonds voor vermogensbeheerkosten hoger liggen dan de benchmark. De hogere kosten komen door de keuze voor de implementatiestructuur, de hoge performance fee bij een paar beleggingscategorieën en de hogere kosten voor oversight en custodian.
De uitkomsten leiden tot een beperkt aantal vervolgacties, die voor 2024 gepland staan.

De dienstverlening met TKP stond voor het grootste gedeelte in het teken van pensioenhervorming (zie ook hoofdstuk 2.2). Daarnaast is er in 2023 aandacht voor de gemelde incidenten. In de voorgaande jaren zagen de incidenten veelal op de uitwerking van de pensioenregeling, maar in 2023 is de rode draad van de incidenten veelal operationeel en was de impact beperkt. Het pensioenfonds is in gesprek met TKP over hoe het aantal operationele incidenten omlaag kan.

Code pensioenfondsen

De Code Pensioenfondsen 2018 (hierna: de Code) bevat acht thema's met per thema een aantal normen voor ‘goed pensioenfondsbestuur’ en is opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid. De Code staat niet op zichzelf, maar is een aanvulling op verschillende wetten en regels voor pensioenfondsen. De normen in de Code zijn leidend, maar laten ruimte voor eigen keuzes die het bestuur maakt. De naleving van de Code vindt plaats volgens het ‘pas-toe of leg uit beginsel’. Dit betekent dat het pensioenfonds de normen van de Code toepast of in het jaarverslag aangeeft waarom een norm niet (volledig) wordt toegepast.

Het pensioenfonds voldoet aan bijna alle normen. Het pensioenfonds voldoet aan één van de tien normen van het thema ‘Zorgvuldig benoemen’ niet. Daarnaast wijkt het pensioenfonds bewust af van één norm. In norm 33 is opgenomen dat, zowel in het bestuur en Verantwoordingsorgaan ten minste één man en één vrouw zitting hebben en er mensen zitting hebben van boven als van onder de 40 jaar. In zowel het bestuur als het verantwoordingsorgaan hebben minimaal één man en één vrouw zitting, echter er zijn in het bestuur geen personen van onder de 40 jaar. Bij de invulling van vacatures wordt overigens wel expliciet aandacht besteed aan diversiteit.

In norm 34 is opgenomen dat de zittingsduur van bestuur en verantwoordingsorgaan is gemaximeerd tot twee herbenoemingen. Het pensioenfonds heeft in de statuten opgenomen dat in bijzondere omstandigheden bestuursleden nog een periode herbenoembaar zijn.

Beloningsbeleid

Het pensioenfonds kent een beloningsbeleid voor bestuurders, leden van de Raad van Toezicht en leden van het Verantwoordingsorgaan. Echter, het pensioenfonds betaalt niet alle bestuurders en leden van het Verantwoordingsorgaan. Bestuurders en leden van het Verantwoordingsorgaan die zitting hebben op een zetel van de werkgever, in dienst zijn van PostNL, FNV of CNV ontvangen een vergoeding van hun werkgever.

Het bestuur hanteert de volgende uitgangspunten voor het beloningsbeleid:

  • De beloning is passend, gelet op omvang en organisatie van het fonds. 
  • De beloning staat in verhouding tot de verantwoordelijkheid en het feitelijke tijdbeslag.
  • De beloning is niet gerelateerd aan financiële resultaten van het fonds en kent geen negatieve prikkelwerking.

De leden van het bestuur, het Verantwoordingsorgaan en de Raad van Toezicht ontvangen een vaste vergoeding.

2.4.2 Uitbesteding

Beoordeling en evaluatie uitbestedingspartijen

Het pensioenfonds beoordeelt het gehele jaar door de prestaties van de uitbestedingspartijen. Dit vindt plaats aan de hand van reguliere rapportages die zijn gebaseerd op de afgesloten dienstverleningsovereenkomsten en zogenaamde servicelevel agreements (SLA’s). SLA’s zijn documenten waarin nadere afspraken over specifieke onderdelen van de dienstverlening tussen het pensioenfonds en de uitbestedingspartijen zijn vastgelegd. Daarnaast zijn er incidentele rapportages en vinden er regelmatig overleggen plaats over diverse onderwerpen. Afhankelijk van het onderwerp en het doel is de financiële commissie of de vakinhoudelijke commissie of het dagelijks bestuur, betrokken bij de overleggen. 

Elk jaar evalueert het pensioenfonds één of twee uitbestedingspartij uitgebreider, waarbij de dienstverlening in de gehele breedte wordt beoordeeld. In 2023 zijn BNP en VLK IM uitgebreid geëvalueerd. Aan de hand van vastgestelde criteria heeft het bestuur de dienstverlening beoordeeld. Ook is aan de uitbestedingspartijen zelf gevraagd om de dienstverlening en samenwerking te beoordelen. 

Verder evalueert het pensioenfonds na afloop van het jaarwerkproces de accountant en de certificerend actuaris. De uitkomsten van beide evaluaties in 2023 waren positief.

IT

IT en de bijbehorende beheersing is cruciaal voor het pensioenfonds. Het pensioenfonds heeft het IT-beleid in 2023 geëvalueerd. Tevens heeft het pensioenfonds het cloud dossier van TKP beoordeeld. Hiervan is melding gemaakt bij DNB. Daarnaast heeft het pensioenfonds voldoende aandacht voor cybersecurity.

Het pensioenfonds besteedt veel processen uit. Het bestuur volgt de processen nauwlettend, via de ISAE-3402 rapportages.

Het pensioenfonds heeft een IT-self assessment in juni 2023 ingediend bij DNB. Op de IT-self assessment in 2023 Q4 heeft BDO een audit uitgevoerd. De audit is eind december 2023 afgerond en ingediend bij DNB. Hierin zijn een aantal actiepunten geformuleerd, die voor de zomer van 2024 zullen zijn opgelost. 

2.5. Pensioenregeling

2.5.1. Financiering

Reguliere premie

Voor deelnemers aan de pensioenregeling betaalt PostNL premie voor de opbouw van het pensioen. De feitelijk door de werkgever te betalen premie ligt vanaf 1 januari 2020 tussen 21,7% en 29,2% (de premie voor rekening van de werknemer bedraagt 6,0%) van de som van de pensioengrondslagen. Als de feitelijke premie onder de grens van 21,7% of boven de grens van 29,2% uitkomt, dan wordt eerst het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen verlaagd of verhoogd, waarbij rekening gehouden wordt met het fiscaal maximale opbouwpercentage. Voor 2023 is het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen vastgesteld op 1,855% (was in 2022: 1,826%). Het fiscaal maximale opbouwpercentage bedraagt 1,875%. 

​Kostendekkende premie

Het pensioenfonds voldoet aan de wettelijke eis dat de feitelijke premie minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie. De kostendekkende premie is de wettelijk minimaal benodigde premie voor de opbouw van het pensioen. Het pensioenfonds toetst of de feitelijke premie hoger is dan de gedempte kostendekkende premie. Als dat niet het geval is, dan kan het pensioenfonds het opbouwpercentage verlagen. De premies 2023 zijn als volgt:

bedragen Euro x 1.000 2023 2022
Feitelijke premie  105.690   108.770 
Kostendekkende premie  113.379   175.008 
Gedempte kostendekkende premie  105.690   108.770 

De kostendekkende premie bestaat uit een actuarieel benodigde premie voor de pensioenopbouw en de risicodekkingen voor overlijden en arbeidsongeschiktheid, de solvabiliteitsopslag, de opslag voor uitvoeringskosten en de opslag voor toeslagverlening. De kostendekkende premie is berekend op basis van de rentetermijnstructuur.

De gedempte kostendekkende premie bestaat uit dezelfde componenten als genoemd onder de kostendekkende premie, aangevuld met de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de regeling (toeslagpremie). Bij de bepaling van de gedempte kostendekkende premie wordt uitgegaan van het verwachte rendement met een opslag voor toekomstbestendige toeslagverlening ter hoogte van de verwachte prijsinflatie. Het verwachte rendement en de opslag voor de indexatie zijn vastgesteld op basis van de economische omstandigheden.

Een verdere specificatie van deze premiecomponenten is opgenomen in de jaarrekening, hoofdstuk 5.8.

2.5.2. De inhoud van de regeling in 2023

Zoals ook in hoofdstuk 2.1 beschreven, hebben sociale partners en pensioenfonds eind 2022 een tripartite overeenkomst gesloten, met onder andere afspraken over de wijziging van de huidige regeling. De wijziging is op 31 december 2022 ingegaan en heeft de volgende bijzonderheden:

  • De werkgever hoeft voortaan alleen nog de reguliere pensioenpremie te betalen.
  • Als het financieel minder goed gaat, hoeft PostNL geen extra betalingen meer te doen. En gaat het goed, dan krijgt PostNL ook geen geld terug.
  • Geen maximering van indexering en inhaalindexering meer. Daardoor heeft het pensioenfonds alle pensioenen per 1 januari 2023 met 10% kunnen verhogen, in plaats van het eerder geldende maximum van 4%. 

In januari 2023 heeft het pensioenfonds een aanvangshaalbaarheidstoets voor deze nieuwe regeling uitgevoerd. Zoals verwacht gezien de wijzigingen in de regeling, kwam daar een iets hogere mate van risico uit. Het pensioenfonds heeft deze nieuwe grenzen afgestemd met sociale partners, Verantwoordingsorgaan en Raad van Toezicht en vervolgens vastgesteld. 

De regeling ziet er in 2023 in het kort als volgt uit: 

  • De basispensioenregeling voorziet in een ouderdomspensioen, partnerpensioen, wezenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen.
  • Het opbouwpercentage was in 2023 1,855% (2022: 1,826%) bij een pensioenleeftijd van 68 jaar en met een franchise van € 17.488,72 (2022: € 15.859,52) bij een voltijd dienstverband. Het maximale pensioengevende salaris bedroeg bij een voltijd dienstverband wettelijk € 128.810 (2022: € 114.866). Het pensioenfonds stelt het opbouwpercentage zo vast, dat het dit met een premie van 29,2% van de pensioengrondslagen als gedempt kostendekkende premie kan financieren. Het maximum opbouwpercentage is 1,875%. Het pensioenfonds kon dit maximum ook in 2023 met de premie van 29,2% niet realiseren.
  • Het partnerpensioen is op opbouwbasis en bedraagt 63% van het ouderdomspensioen. Het wezenpensioen is 20% van het partnerpensioen.
  • Bij arbeidsongeschiktheid is er sprake van premievrije voortzetting gebaseerd op de mate van arbeidsongeschiktheid. Deelnemers met een pensioengevend salaris boven het maximum dagloon WIA ontvangen een arbeidsongeschiktheidspensioen wanneer zij arbeidsongeschikt worden.
  • Op vrijwillige basis kunnen deelnemers beleggen in de regeling Individueel Pensioensparen (IPS). 

2.5.3. Wijzigingen in de regeling

Het pensioenfonds heeft in de loop van 2023 een aantal wijzigingen in de regeling aan sociale partners voorgesteld, waartoe sociale partners ook besloten hebben. Het gaat om de volgende wijzigingen per 1 januari 2024:

  • Een vereenvoudiging van het extra arbeidsongeschiktheidspensioen bij herplaatsing. Het pensioenfonds keert dit voortaan uit zolang de WIA-uitkering en het dienstverband voortduren. In het verleden was de duur van deze uitkering gekoppeld aan de functie van de herplaatsing.
  • Een wijziging van de pensioengrondslag naar aanleiding van het gegeven dat de laatste CAO van PostNL verschillende loonsverhogingen bevatte voor lagere en hogere inkomens. Aanpassing van het jaarinkomen vindt plaats aan de hand van het gewogen gemiddelde van de aanpassingen in de CAO. De werkgever verstrekt dit getal.
  • Een wijziging van de minimumleeftijd naar aanleiding van de Wet toekomst pensioenen. De minimumleeftijd gaat van 21 naar 18 jaar. Daarbij vervalt de aspirantenregeling. Deze regelde een risicodekking bij overlijden en arbeidsongeschiktheid voor werknemers jonger dan de minimumleeftijd.
  • De keuzemogelijkheid om bij einde deelneming door verandering van baan partnerpensioen om te zetten in extra ouderdomspensioen is geschrapt. Deze keuze blijft behouden bij pensionering. Achtergrond is dat deelnemers zich in de praktijk in de vingers sneden met deze keuzemogelijkheid: mensen die overleden lieten hun partner onverzorgd achter, terwijl er niets tegenover stond.
  • Bij meer dan vijf jaar vervroegen van het pensioen hoeft een deelnemer niet te verklaren dat deze ook later niet meer gaat werken. De belastingdienst vraagt dit alleen nog aan deelnemers die meer dan tien jaar vervroegen. Bij het pensioenfonds komt dit niet voor, omdat vervroegen mogelijk is tot op zijn vroegst 60 jaar. 

2.5.4. Toeslagverlening

2023
Het pensioenfonds heeft de ambitie om de pensioenen jaarlijks met 70% van de stijging van de Consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens (afgeleid) te verhogen, voor zover de beleidsdekkingsgraad per 30 november dit mogelijk maakt. Het pensioenfonds heeft de pensioenen per 1 januari 2023 verhoogd met 10%. Dit vloeide voort uit de tripartite overeenkomst. Het percentage van 10% is lager dan de CPI en lager dan de beleidsdekkingsgraad toeliet. Het pensioenfonds en sociale partners achtten dit evenwichtig en prudent gezien de gewenste dekkingsgraad waarmee het pensioenfonds de overstap naar de solidaire premieregeling wil maken in 2026. 

2024
Het pensioenfonds heeft de pensioenen per 1 januari 2024 verhoogd met 3,15%. Per 1 januari 2024 zou de pensioenverhoging op basis van de aangepaste inflatiecijfers maximaal 4,39% zijn. Omdat de CPI in 2023 is  herzien, is er in 2023 een te hoge toeslag verleend. Om dit te compenseren, verlaagt het pensioenfonds de toeslag voor 2024 met 1,31% die vorig jaar ‘te veel’ is gegeven. De toeslag per 1 januari 2024 bedraagt dan 3,15%. Het pensioenfonds acht dit evenwichtig en prudent. 

2.5.5. Financiële positie

Beleidsdekkingsgraad

De beleidsdekkingsgraad was eind 2023 132,8%. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste 12 actuele dekkingsgraden aan het eind van iedere maand. Deze is in 2023 gedaald van 134,7% naar 132,8%, mede als gevolg van de toeslagverlening per 1 januari 2024 van 3,15%. De beleidsdekkingsgraad is bepalend voor de mogelijkheid om pensioenen te kunnen verhogen of te moeten verlagen. 

Dekkingsgraden
Een pensioenfonds heeft meerdere dekkingsgraden. Elke maand wordt een actuele dekkingsgraad bepaald. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste 12 actuele dekkingsgraden. De beleidsdekkingsgraad is de graadmeter van de financiële positie van het pensioenfonds. De dekkingsgraad geeft aan of het pensioenfonds voldoende geld ‘in kas’ heeft voor alle toekomstige pensioenen die nu zijn opgebouwd. Hoe hoger het percentage, des te beter staat het pensioenfonds ervoor. Bij 100% heeft het pensioenfonds voor elke euro aan pensioenverplichtingen precies één euro in kas. Dat is niet voldoende. Het pensioenfonds moet flinke buffers hebben voor de veiligheid en het verhogen (toeslag) van uw pensioen. Dit wordt de vereiste dekkingsgraad genoemd.

Figuur 1: de beleidsdekkingsgraad ultimo 2023, afgezet tegen de wettelijke grenzen

Vereiste dekkingsgraad 

De vereiste dekkingsgraad voor het pensioenfonds is eind 2023 117,3% (eind 2022: 117,8%). De vereiste dekkingsgraad is de dekkingsgraad behorend bij het vereist eigen vermogen (VEV). Aangezien de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de vereiste dekkingsgraad is er geen sprake van een reservetekort. Vanwege deze gunstige financiële positie hoeft het pensioenfonds in 2024, net als in 2023, geen herstelplan bij DNB in te dienen

Actuele dekkingsgraad

Ook de actuele dekkingsgraad kende in 2023 een dalend verloop. Deze begon op 129,5% eind 2022 en eindigde op 31 december 2023 op 128,3%  Gedurende 2023 was sprake van een daling van de rente. Dit leidde tot een stijging van de voorziening, waardoor de dekkingsgraad daalde. Het pensioenfonds dempt dit effect deels, door het renterisico deels af te dekken. Een negatief effect van rentedaling op de voorziening wordt deels gecompenseerd door een positief rendement op de beleggingen die het pensioenfonds aanhoudt ter afdekking van het renterisico. Bij stijging van de rente is het effect omgekeerd. Tegelijkertijd was er sprake van een stijging van de waarde van de beleggingen, waardoor de dekkingsgraad weer steeg. Door de toeslagverlening van 3,15% per 1 januari 2024, die reeds is verwerkt in de jaareinde stand, daalde de dekkingsgraad ook.  

2.5.6. Ontwikkelingen in de dekkingsgraad

Onderstaande grafiek geeft de belangrijkste oorzaken van de ontwikkeling van de dekkingsgraad weer. Dit geeft niet helemaal een eerlijk beeld omdat het pensioenfonds 'oorzaken' presenteert als afzonderlijke gebeurtenissen. In werkelijkheid is er grote samenhang (causaliteit) tussen de renteontwikkeling en de waarde van de beleggingen (pensioenvermogen).

Het positieve beleggingsrendement had een positief effect van 7,7 % op de dekkingsgraad. De ontwikkeling van de RTS-curve had een (tegengesteld) negatief effect. De dekkingsgraad is tevens gedaald door toeslagverlening per 1 januari 2024 waarmee vast rekening is gehouden.  De “overige oorzaken” zijn situaties waarin de veronderstellingen, bijvoorbeeld ten aanzien van sterfte en arbeidsongeschiktheid, afwijken van de feitelijke uitkomsten en het effect van berekenen van de dekkingsgraad naar de stand van voorziening per 31 december 2023. Zie hierover meer in de actuariële analyse hieronder.

2.5.7. Actuariële analyse

In onderstaande tabel staat een analyse van het actuarieel resultaat. Hierbij vergelijkt het pensioenfonds de actuariële uitgangspunten van het pensioenfonds met de werkelijke actuariële ontwikkelingen over het verslagjaar. De bedragen wijken af van de bedragen in de jaarrekening, die boekhoudkundig zijn bepaald.

bedragen Euro x 1.000 2023 2022
     
Resultaat op beleggingen 490.848 -1.857.731
Resultaat op wijziging rente -261.663 2.321.194
Resultaat op premie 8.372 -40.924
Resultaat op waardeoverdrachten -505 -346
Resultaat op kosten 0 0
Resultaat op uitkeringen 30 -43
Resultaat op kanssystemen 17.013 -14.908
Resultaat op toeslagverlening -220.748 -616.129
Resultaat op overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen 0 -38.417
Resultaat op andere oorzaken 20.606 161
Totaal saldo van baten en lasten 53.953 -247.143
     

Het belangrijkste doel van de actuariële analyse voor het pensioenfonds is om te bepalen of er aanpassingen in het huidige beleidskader nodig zijn. 

In 2023 zijn de volgende belangrijke effecten op actuarieel resultaat te onderscheiden:

Resultaat op beleggingen

Het resultaat op beleggingen in 2023 bedraagt €490.848 duizend. Dit resultaat wijkt af van het resultaat op beleggingen dat in de jaarrekening is opgenomen in de staat van baten en lasten. Dit komt doordat in het actuarieel berekende resultaat op beleggingen ook de benodigde intresttoevoeging voor de voorziening wordt meegenomen.

Resultaat op wijziging rente

De rente eind 2023 ligt onder de rente eind 2022. Wanneer op basis van de uitkeringenstroom van het pensioenfonds beide rentecurves worden uitgedrukt in één gemiddeld rentepercentage is de rente in 2023 met circa 0,3%-punt gedaald. Deze daling leidt tot een stijging van de voorziening en een negatief resultaat van €261.663 duizend. 

Resultaat op premie

De actuarieel benodigde premie is bepaald op basis van de rente en overige actuariële grondslagen per 31 december 2023. De gedempte kostendekkende premie is bepaald op basis van het verwachte rendement (inclusief een afslag voor de toekomstbestendige toeslagverlening ter hoogte van de verwachte prijsinflatie). De feitelijke premie is voor het pensioenfonds gelijk aan de gedempte kostendekkende premie. Het verschil tussen de benodigde premie en de feitelijke premie is het resultaat op premie. 

Resultaat op kanssystemen

Aan het vaststellen van de technische voorzieningen liggen kanssystemen ten grondslag. De belangrijkste zijn sterfte en arbeidsongeschiktheid. Het resultaat op sterfte is positief. Dit resultaat wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat deelnemers minder lang leefden dan verwacht. Het resultaat op arbeidsongeschiktheid was dit jaar ook positief. 

Resultaat op toeslagverlening

De toeslag per 1 januari 2024 op de pensioenaanspraken en -rechten van 3,15% voor alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden leidt tot een verhoging van de voorziening van het pensioenfonds. Het resultaat op toeslagverlening is hierdoor negatief en bedraagt €220.748 duizend.

2.6. Vermogensbeheer

2.6.1. Vermogensbeheer

Doelstelling

De doelstelling van het pensioenfonds is om binnen de grenzen van haar middelen op korte en lange termijn zo hoog mogelijke reële pensioenaanspraken en pensioenrechten te verstrekken. Hierbij streeft het pensioenfonds naar het realiseren van een toeslagambitie van 70%, wat wil zeggen dat het de ambitie is om pensioenen voor 70% van de CPI (afgeleid) of meer mee te laten groeien met de stijging van de prijzen. Om deze doelstelling te bereiken, wordt op zo’n manier belegd dat een optimaal rendement kan worden behaald binnen aanvaardbare risico’s.

Het pensioenfonds belegt vanuit de zogenaamde ‘prudent person’ gedachte waarbij de beleggingen moeten voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico’s. Dit houdt onder andere in dat het beleggingsbeleid wordt afgestemd op de financiële verplichtingen aan deelnemers. Hierbij wordt rekening gehouden met de wettelijke eisen die in de Pensioenwet aan het beleggingsbeleid en risicomanagement worden gesteld. De externe actuaris beoordeelt dit en De Nederlandsche Bank (DNB) houdt hier toezicht op.

Strategisch beleggingsbeleid

De meerjarige beleggingsaanpak is vastgelegd in een strategisch beleid. In dit beleid wordt de strategische verdeling van het vermogen over verschillende beleggingscategorieën vastgelegd. Hieronder valt ook hoe het pensioenfonds omgaat met beleggingsrisico’s. Belangrijke risico’s die het pensioenfonds loopt zijn bijvoorbeeld:

  • Renterisico: als de rente daalt wordt het duurder om aan de verplichtingen te voldoen en daalt de dekkingsgraad.
  • Inflatierisico: als de inflatie stijgt kunnen deelnemers minder kopen met hetzelfde pensioen.
  • Valutarisico: het pensioenfonds belegt wereldwijd, waardoor schommelingen in wisselkoersen kan leiden tot schommelingen in de financiële positie en de dekkingsgraad.
  • Liquiditeitsrisico: er moet op ieder moment voldoende “cash” beschikbaar zijn of snel beschikbaar gemaakt kunnen worden om aan verplichtingen te voldoen.
  • Algemeen marktrisico: het pensioenfonds belegt de inleg van deelnemers om een hoger pensioen te bereiken. Deze beleggingen kunnen echter ook (tijdelijk) in waarde dalen.

Het strategisch beleggingsbeleid wordt voor meerdere jaren vastgesteld mede met behulp van een periodieke Asset Liability Management studie (ALM-studie) waarbij de toekomstige pensioenverplichtingen en de beleggingen in één model tegen elkaar worden afgezet. Op korte termijn kan het beleggingsbeleid beperkt afwijken van het strategisch beleid. Hiervoor wordt jaarlijks een beleggingsplan vastgesteld met daarin hoe het pensioenfonds dit jaar invulling geeft aan het strategisch beleid. 

Vastrentende waarden
Omdat de rente na de sterke stijging van 2022 hoger stond leverden vastrentende waarden een hoger ‘basisrendement’ op: als de rente niet verandert verdient het pensioenfonds de rente die geldt voor bedrijfsleningen, staatsobligaties en hypotheken. Als de rente daalt stijgt de waarde van obligaties, en dat was precies wat er onder aan de streep gebeurde in 2023. Het gevolg was positieve rendementen voor alle categorieën in dit deel van de portefeuille.

Ons strategisch beleggingsbeleid ziet er als volgt uit:

  Beleid Strategisch beleid Stand ultimo
  2023 2022-2024 verslagjaar
Matchingportefeuille 15% 15% 16,7%
Staatsobligaties en rentederivaten 15% 15% 16,7%
Rendementsportefeuille 85% 85% 83,3%
Aandelen 26% 26% 24%
Vastrentende waarden 49% 49% 48,4%
Vastgoed en alternatieven 10% 10% 11,2%
Liquiditeiten en valutaderivaten - - -0,3%
Totaal 100% 100% 100%

Omdat de rente in 2023 daalde, stegen de pensioenverplichtingen. De rentedaling zorgde ervoor dat het pensioenfonds meer geld nodig had voor hetzelfde pensioen. Daarom belegt het pensioenfonds in de matchingportefeuille in beleggingen die in 2023 meer waard werden door deze rentedaling. Dit zijn de staatsobligaties en rentederivaten in bovenstaande tabel. Het pensioenfonds compenseert hiermee zo’n 70% van het effect van rentebewegingen. Het pensioenfonds heeft de renteafdekking gedurende het jaar verhoogd naar 70%.

De rendementsportefeuille is bedoeld om op termijn meer rendement te maken, zodat het pensioenfonds de pensioenen kan laten meestijgen met de inflatie. Op korte termijn lukt dit niet altijd, maar in 2023 presteerde de rendementsportefeuille positief. Met name aandelen kenden een zeer goed jaar.

De rentetermijnstructuur (RTS) is de maandelijks door DNB gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar, waarmee de toekomstige kasstromen van de pensioenverplichtingen worden verdisconteerd voor de balanswaardering van de voorziening pensioenverplichtingen van een pensioenfonds.

Renterisico
Het pensioenfonds loopt een risico over de rentegevoeligheid van de voorziening pensioenverplichtingen.Van dit risico dekt het pensioenfonds strategisch ultimo 2023 70% af. Als de rente daalt zal de dekkingsgraad daarom wat minder hard dalen, en als de rente stijgt zal de dekkingsgraad wat minder hard stijgen. Als de rente hoger komt te liggen, zal het pensioenfonds meer van het renterisico afdekken. 

Voor het afdekken van balansrisico’s maakt het pensioenfonds gebruik van derivaten, in het bijzonder renteswaps en valutaderivaten. Dit zijn financiële overeenkomsten die worden aangegaan met internationale banken waarmee financiële risico’s worden uitgewisseld. Het tegenpartijrisico dat hiermee gepaard gaat beheerst het pensioenfonds door middel van dagelijkse uitwisseling van onderpand en van zorgvuldige tegenpartijselectie. Het pensioenfonds heeft een gespecialiseerde partij geselecteerd om ons hierbij te assisteren.

Valutarisico
Als buitenlandse valuta’s ten opzichte van de euro minder waard worden kunnen sommige beleggingen in de portefeuille ook in waarde dalen. Om dit risico te beperken dekt het pensioenfonds dit risico deels af met derivaten en gelden er beperkingen om in lokale valuta’s te beleggen. Voor aandelen- en vastgoedbeleggingen dekt het pensioenfonds 50% van het risico op een daling van de Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen af. Het valutarisico van beleggingen in vastrentende waarden wordt volledig afgedekt.

Inflatierisico
Als de inflatie hoog is wordt pensioen uiteindelijk minder waard. Er kan immers minder gekocht worden met dezelfde euro. Het pensioenfonds dekt dit risico niet expliciet af, maar belegt wel in zaken die ook meer waard worden als de inflatie hoogt ligt. Bij vastgoed stijgen de huren bijvoorbeeld vaak mee met de inflatie.

Beleggingsovertuigingen

Beleggingsovertuigingen vormen een belangrijke rol in het beleggingsproces omdat zij een kader vormen voor genomen en toekomstige beleggingsbeslissingen. De zes beleggingsovertuigingen van het pensioenfonds zijn:

  • Beleggingsrisico nemen loont.
  • Diversificatie voegt waarde toe.
  • Eenvoud als vertrekpunt.
  • Passief beleggen, tenzij actief beleggen naar verwachting meer rendement oplevert.
  • Het voegt waarde toe om de eerste in een nieuwe beleggingscategorie te zijn.
  • Maatschappelijk verantwoord beleggen verlaagt het risicoprofiel.

Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB)

Een belangrijke beleggingsovertuiging van het pensioenfonds is dat beleggingen die maatschappelijk verantwoord zijn een lager risicoprofiel hebben, niet alleen voor de reputatie maar zeker ook financieel. Dit wordt bovendien ondersteund door meerdere onderzoeken. Het pensioenfonds zet daarom de aan het pensioenfonds beschikbaar gestelde middelen in om maatschappelijk verantwoord te beleggen waardoor een bijdrage wordt geleverd aan een duurzame samenleving. Uit onderzoek is gebleken dat de achterban van het pensioenfonds ook waarde hecht aan MVB, net als de sponsor. Een goed pensioen gaat niet alleen om welvaart maar ook om (maatschappelijk) welzijn. Het pensioenfonds geeft hier op een aantal manieren invulling aan.

Thematische speerpunten 
Aan de hand van de United Nations Social Development Goals (SDG’s – VN Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen, zie afbeelding 2) heeft het pensioenfonds de volgende speerpunten gekozen:

  • Klimaatactie (SDG 13). Het pensioenfonds onderschrijft het belang van klimaatactie en de doelstellingen van het Parijs-akkoord. Dit speerpunt komt daarom ook terug in het uitsluitingenbeleid (op gebied van steenkool). Daarnaast wordt in een groot gedeelte van de aandelenportefeuille een best-in-class aanpak toegepast. Bij deze aanpak worden bijvoorbeeld binnen de energiesector alleen de meest verantwoorde werkende energiebedrijven opgenomen in de portefeuille. Ook heeft het pensioenfonds een doelstelling geformuleerd over de CO2 uitstoot van bedrijven in de portefeuille. 
  • Goede gezondheid en welzijn (SDG 3). Ook dit speerpunt komt terug in het uitsluitingsbeleid: beleggingen in tabak worden uitgesloten omdat tabak op geen enkele manier een positieve bijdrage aan mens of maatschappij levert.
  • Landenbeleid. Het pensioenfonds hanteert een objectief raamwerk om te bepalen in welke landen het pensioenfonds wel en niet wil beleggen. Het pensioenfonds rangschikt landen op basis van prestaties op het gebied van milieu, rechtszekerheid en vrijheid van pers. Het pensioenfonds belegt niet in staatsobligaties van slecht presterende landen, en ook niet in bedrijven waarvan de overheid van dergelijke landen meerderheidsaandeelhouder is.

CO2 reductie
Het is van groot belang dat de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen wordt teruggebracht. Het pensioenfonds belegt  op een manier die in lijn ligt met het klimaatakkoord van Parijs. Naast het doel van een betere wereld ziet het pensioenfonds  ook risico’s voor bedrijven die teveel achterlopen. Zo kunnen oliemaatschappijen op een zeker punt ‘blijven zitten’ met olievelden die niet meer rendabel zijn, zogenaamde stranded assets.

Het pensioenfonds hanteert als benchmark hiervoor de zogenaamde Paris Aligned Benchmark (PAB). Deze is gedefinieerd als een portefeuille die in lijn is met het Akkoord van Parijs, en daarnaast voldoet aan de vereisten van de Europese Unie.

  • Start in 2020 met 50% lagere voetafdruk dan de brede markt
  • Vervolgens 7% reductie van de voetafdruk per jaar.

Instrumenten voor implementatie MVB
Het pensioenfonds zet  in op 4 manieren van werken voor het implementeren van het MVB beleid:

  • Uitsluiting van controversiële en niet-ethische beleggingen. Het gaat dan onder andere om clustermunitie, kolenmijnen en tabaksfabrikanten.
  • Integratie en impact. Bij het selecteren van bedrijven letten we niet alleen op de negatieve kant door bedrijven uit te sluiten die niet bij ons passen, maar selecteren we ook juist wél bedrijven die goed presteren op het gebied van MVB (‘best-in-class’) of die een positieve bijdrage leveren aan de thema’s die wij belangrijk vinden (‘impact’).
  • Stemmen. We willen dat de beheerders van onze aandelenportefeuilles stemmen op een manier die in lijn ligt met ons beleid. We maken hierbij gebruik van advies van een gespecialiseerd stemadviesbureau en maken gebruik van de ‘ISS International Sustainability Proxy Voting Guidelines’.
  • Dialoog. Met bedrijven waar we wél in beleggen maar die niet voldoen aan onze standaarden wordt de dialoog aangegaan om te proberen de prestaties te verbeteren. Als dit niet lukt is uitsluiting van de portefeuille een optie.

Verantwoording
Het pensioenfonds stelt jaarlijks een separaat ESG-jaarverslag op over de resultaten ten aanzien van engagement, stembeleid, impact beleggen, etc. Dit is te vinden op de website van het pensioenfonds. Daarnaast communiceert het pensioenfonds zowel de resultaten als bepaalde vernieuwingen actief naar alle deelnemers, waaronder de pensioengerechtigden. 

Beleggingsaanpak

In de beleggingsaanpak hanteert het pensioenfonds een vast proces van het stellen van doelstellingen, dat wil zeggen beleid vormen, implementeren en dit vervolgens evalueren. 

Onder meer door middel van een ALM-studie bepaalt het pensioenfonds welke strategische beleggingsportefeuille het best aansluit bij de doelstellingen. Deze doelstellingen vormen een balans tussen de belangen van actieve en gewezen deelnemers alsmede pensioengerechtigden. In deze afweging spelen onder andere het premie-, pensioen- en indexatieresultaat een rol. De ALM-studie is een belangrijk hulpmiddel bij het vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid, omdat het inzicht geeft in de rendements- en risicokarakteristieken van mogelijke beleidskeuzes. Medio 2023 is een nieuwe ALM studie uitgevoerd, waarmee een aangepast strategisch beleid voor 2024 tot 2026 is opgesteld.

Het bestuur bepaalt het beleggingsbeleid en laat zich hierover adviseren door de beleggingscommissie en externe adviseurs, in het bijzonder de fiduciair manager (VLK IM).

In een ALM-studie onderzoekt het pensioenfonds het financierings- en beleggingsbeleid. Hierbij wordt gekeken naar de impact op beleidsmatige keuzes, op het risico op het moeten korten van pensioenen, de impact op de premiestelling en de mogelijkheid om in de toekomst pensioenen te verhogen (indexatie). Dit doet het pensioenfonds aan de hand van een groot aantal economische scenario’s die representatief zijn voor hoe de wereld er de komende vijftien jaar uit kan gaan zien. 

Invulling van beleggingscategorie

Per beleggingscategorie maakt het pensioenfonds keuzes over hoe zij invulling geeft aan de categorie. Deze keuzes worden uitvoerig onderzocht en vastgelegd in investment cases en andere beleidsstukken. Centraal hierbij staat een goede verhouding tussen risico en rendement, maar dit is ook de plek in het proces waar MVB een grote rol speelt. Hieronder staat een toelichting per beleggingscategorie hoe hieraan vorm wordt gegeven.

Beleggingen in aandelen 
Om risico’s te beperken spreidt het pensioenfonds de aandelenbeleggingen wereldwijd. Daarnaast is er onderscheid tussen verschillende regio’s en lange termijn beleggingen. Dit doet het pensioenfonds om verschillende redenen, zoals een beter risico-rendement, en ook maatschappelijke betrokkenheid.

De wereldwijde aandelenbeleggingen kennen een actieve en een passieve benadering. De Europese beleggingen in beleggingsfondsen worden uitsluitend passief beheerd.

In 2023 heeft het pensioenfonds afscheid genomen van het fonds dat belegde in kleinere beursgenoteerde bedrijven ('small caps’). De belangrijkste redenen hiervoor waren achterblijven financiële resultaten en het feit dat het moeilijk bleek om onze duurzaamheidsambities te verwezenlijken binnen dit segment.

Een investment case is een beleidsdocument waarin het pensioenfonds vastlegt en toetst waarom zij in een categorie willen beleggen en waarom zij denken dat dit passend is bij de missie, visie en doelstellingen. Ook legt het pensioenfonds hier vast onder welke voorwaarden en op welke manier zij in een categorie beleggen. Deze nieuwe aanpak waarborgt de consistentie in het beleid en de transparantie van gemaakte keuzes.

Actief beleggen is een strategie van beleggen waarin wordt geprobeerd een hoger rendement te halen dan de op dat moment huidige marktindex.

Passief beleggen houdt in dat een belegger ernaar streeft zo goed mogelijk het rendement van de index te volgen.

Beleggingen in vastgoed en landbouwgrond
Het pensioenfonds belegt voornamelijk in niet-beursgenoteerd vastgoed maar ook voor een deel in beursgenoteerd vastgoed. Voor niet-beursgenoteerd vastgoed belegt het pensioenfonds nu nog in Europa (70%), Noord-Amerika (20%) en Azië/Australië (10%). Om meer focus aan te brengen in de portefeuille heeft het pensioenfonds besloten de beleggingen in Azië/Australië te verkopen. Dit is een langjarig traject.

Naast vastgoed belegt het pensioenfonds sinds 2021 in landbouwgrond. Hierbij is duurzaamheid heel erg belangrijk. Zo kiest het pensioenfonds voor beleggingen die zich met name richten op lokale consumptie en die op plekken liggen waar zaken als waterschaarste geen probleem zijn. Ook hier is spreiding over de wereld en soorten beleggingen belangrijk. Zo belegt het pensioenfonds in Australië in avocado’s en in Portugal in olijven.

Beleggingen in vastrentende waarden 
In vastrentende waarden wordt belegd door middel van obligaties en hypotheken.

Binnen de matchingportefeuille zijn dit met name staatsobligaties van hoogwaardige Europese landen, voornamelijk Nederland, Duitsland en Frankrijk. Deze hebben vooral als doel om een deel van de rentegevoeligheid van de verplichtingen van het pensioenfonds af te dekken.

Binnen de rendementsportefeuille zijn de beleggingen in vastrentende waarden gespreid over verschillende soorten obligaties om risico’s zo breed mogelijk te spreiden. Via bedrijfs- en high yield obligaties* en staatsobligaties uitgegeven door opkomende landen wordt een hoger rendement nagestreefd. Hierbij wordt wereldwijd in ongeveer 50 opkomende landen belegd. Voor staatsobligaties heeft het pensioenfonds een landenbeleid opgesteld, dat sinds 2023 is geïmplementeerd.

Een aanvulling op de hoogrentende categorieën is private debt. Dit zijn leningen die aan bedrijven worden verstrekt die te klein zijn om obligaties uit te geven maar die ook moeilijk bij banken terecht kunnen voor financiering. Banken hebben zich namelijk de laatste jaren steeds meer teruggetrokken uit de markt voor leningen aan kleinere bedrijven. Omdat leningen aan zulke bedrijven veel maatwerk vereist is er vaak ook een goed rendement mee te behalen.

Tot slot belegt het pensioenfonds een groot deel van de portefeuille, zo’n 20%, in Nederlandse woninghypotheken. Woninghypotheken zijn om meerdere redenen goede beleggingen voor Nederlandse pensioenfondsen:

  • Een hypotheek is een zeer tastbaar en maatschappelijk relevant product;
  • Omdat hypotheken illiquide zijn, zijn ze voor individuele beleggers niet of nauwelijks interessant. Mede daardoor is de rente die voor hypotheken betaald wordt in verhouding tot het risico dat we als belegger lopen, zeer aantrekkelijk; Hypotheken dragen bij aan de afdekking van het renterisico, en vervullen daarmee een handige dubbelrol

* Obligaties met een hoger rendement vanwege een lagere kredietwaardigheid.

2.6.2. Beleggingsresultaten

In dit hoofdstuk staat een toelichting op de beleggingsresultaten. De beleggingsportefeuille van het pensioenfonds bestaat voor een belangrijk deel uit beleggingen waar het pensioenfonds het risico loopt: DB-beleggingen. Daarnaast is er een beleggingsportefeuille voor de saldo’s van de regeling Individueel Pensioensparen (IPS) en de Beschikbare Premieregeling (BPR) waarvan het risico voor de beleggingsresultaten bij de deelnemers ligt.

Marktontwikkelingen

Terugblik economie en financiële markten 2023
Het jaar 2023 was vol beweging op de financiële markten. De vraag of er een recessie zou komen of dat een zachte landing mogelijk zou zijn hield economen en beleggers in hun greep. Aan het einde van de rit leverde het een positief jaar op voor alle beleggingen, waarin de rente wel daalde. Dat laatste is negatief voor pensioenfondsen, omdat het de toekomstige verplichtingen duurder maakt. De beste rendementen werden behaald met aandelen in ontwikkelde landen.

Aandelen 
Het goede jaar op de beurs voor aandelen leidde vooral tot hogere waarderingen. Dit was vooral omdat beleggers positiever werden over het voorkomen van een recessie en de mogelijke positieve impact van kunstmatige intelligentie op toekomstige winstgroei en productiviteit.
Aandelen uit opkomende markten bleven achter bij de ontwikkelde aandelenregio’s. De belangrijkste reden was dat de Chinese economie de belofte van heropening niet kon waarmaken nadat het strenge zero-covid beleid eind 2022 plotseling werd losgelaten.

Onroerend goed
Onroerend goed kende een moeilijk jaar in 2023. De gestegen rente en strengere regelgeving in Nederland drukte op de resultaten van Europese beleggingen. Hetzelfde gold min of meer voor Amerikaans vastgoed, waarbij de daling van de dollar ten opzichte van de euro voor een licht extra verlies zorgde.

Landbouwgrond
Landbouwgrond rendeerde licht negatief. Dit kwam volledig door een negatief rendement op één van onze beleggingen in Nieuw-Zeeland, waar door een tropische storm schade aan de gewassen ontstond. Dit soort risico’s zijn inherent aan deze categorie, en zijn de reden dat we onze beleggingen wereldwijd spreiden.

Vastrentende waarden
Obligatiecategorieën lieten na twee moeilijke jaren in 2023 een beter jaar zien. Dit was vooral te danken aan het sterke herstel in de laatste twee maanden van het jaar. Staatsobligaties behaalden een positief rendement. Bedrijfsobligaties (zowel investment grade als high yield) deden het beter dan staatsobligaties vanwege het dalen van de risico-opslagen gedurende 2023, wat werd gedreven door de hoop op een zachte landing van de economie.

Vooruitblik macro-economie 2024
De verwachting is dat de groei in 2024 laag zal zijn, vooral in de eerste helft van het jaar, en dat de inflatie verder kan dalen. Rentestijgingen van de afgelopen jaren hebben nog niet volledig hun effect gehad op de economieën. Voorlopende indicatoren bevestigen het zicht op zwakke groei, vooral in de industrie.

Naar verwachting komt er in de VS minder steun vanuit het opgelopen begrotingstekort van de Amerikaanse overheid en vanuit consumenten, omdat de tijdens de coronapandemie opgebouwde besparingen grotendeels zijn gebruikt. In de eurozone en het VK wijzen recente economische cijfers op voortdurende stagnatie of lichte krimp.

Centrale banken geloven dat hun huidige beleid streng genoeg is om de te hoge inflatie verder te laten dalen. Financiële markten speculeren al over wanneer centrale banken in 2024 de beleidsrentes zullen verlagen. Met afnemende groei en uiteindelijk minder krappe arbeidsmarkten, met daardoor minder sterke loongroei en dalende inflatie, is de verwachting ook dat centrale banken de beleidsrentes zullen verlagen. De verwachting is dat dit in het tweede kwartaal van 2024 zal beginnen.

Positief aan dalende inflatie is dat dit de druk op de koopkracht van de consument vermindert. Als centrale banken in 2024 de rentes verlagen, stimuleert dit het economisch herstel. Omdat arbeidsmarkten structureel krapper zijn geworden, zijn bedrijven terughoudend met het ontslaan van werknemers, wat de inkomens van consumenten ondersteunt.

In opkomende markten zullen China, Zuid-Korea en Taiwan in de eerste helft van het jaar last blijven houden van de zwakke industriële cyclus. De Chinese economie heeft problemen, en de verwachting is geen grote stimulans van de overheid. De verwachting is daarom geen versnelling van de Chinese economie, die moeite zal hebben om de groeidoelstelling van het afgelopen jaar te evenaren.

Resultaten DB-beleggingen

2023 was een jaar met volatiele maar uiteindelijk toch vooral positieve markten. Centrale banken kregen met renteverhogingen de inflatie voorlopig onder controle, en de verwachtingen van toekomstige renteverlagingen zorgden in de tweede helft voor overwegend positieve eindrendementen.

Rente
In het begin van het jaar ging de rente net als in 2022 omhoog. Na wat schommelingen lag de piek rond het eind van het derde kwartaal, waarna de verwachting dat centrale banken de rente in de toekomst weer gaan verlagen leidde tot een spectaculaire daling van de rente richting het einde van het jaar. Per saldo daalde de rente ongeveer 0,40% in 2023. Dit is in beginsel slecht nieuws voor pensioenfondsen, omdat er meer geld in kas moet zijn om toekomstige uitkeringen met een hoge mate van zekerheid te kunnen betalen. Omdat we het renterisico steeds meer zijn gaan afdekken toen de rente steeg zijn we wel minder gevoelig geworden voor deze bewegingen.

Aandelen
Aandelen kenden uiteindelijk een zeer goed jaar. De prijs van olie en gas daalde, bedrijven konden een deel van de inflatie doorberekenen aan klanten en de daling van de rente zorgde ervoor dat bedrijven goedkoper geld kunnen lenen dan eind 2022 het geval was. Dit alles gold vooral voor ontwikkelde landen: aandelen in opkomende landen zoals China presteerden weliswaar positief, maar een stuk minder goed.

Vastgoed en landbouwgrond
Vastgoed maakte in 2023 met vertraging de beweging van aandelen van 2022 door. Omdat er voor vastgoed vaak voor een deel met geleend geld gewerkt wordt doen de hogere rentes (ten opzichte van 2021 en eerder) pijn. Ook zijn er door het thuiswerken wereldwijd minder kantoren nodig, wat de waarde van die gebouwen drukt.

Landbouwgrond sloot het jaar met een lichte min af. Landbouwgrond is minder gevoelig voor economische factoren (voedsel is en blijft nodig), maar een aantal natuurlijke invloeden zoals slecht weer drukten de rendementen net onder nul.

Vastrentende waarden
Omdat de rente na de sterke stijging van 2022 hoger stond leverden vastrentende waarden een hoger ‘basisrendement’ op: als de rente niet verandert verdient het pensioenfonds de rente die geldt voor bedrijfsleningen, staatsobligaties en hypotheken. Als de rente daalt stijgt de waarde van obligaties, en dat was precies wat er onder aan de streep gebeurde in 2023. Het gevolg was positieve rendementen voor alle categorieën in dit deel van de portefeuille.

Categorie Allocatie   Rendement Benchmark Relatief
  (€ x 1.000)   (%) na kosten (%) (%)
           
Renteafdekking overlay 1.481.921   14,6% 11,1% 3,5%
Liquiditeiten 13.662   3,3% 0,0% 3,3%
Matching portefeuille   1.495.583 13,3% 11,1% 2,1%
           
Aandelen ontwikkelde landen 1.962.597   18,0% 20,7% -2,8%
Aandelen opkomende landen 281.869   3,6% 1,6% 2,0%
Onroerend goed 1.048.550   -7,3% -7,4% 0,2%
Vastrentende waarden High Yield 1.097.373   6,8% 6,2% 0,6%
Vastrentende waarden Inv. Grade 3.426.686   5,3% 5,3% 0,0%
Valuta-afdekking 26.388        
Liquiditeiten 7.348        
Rendementsportefeuille   7.850.811 6,6% 7,2% -0,6%
    9.346.394      
Onder vorderingen en schulden opgenomen   -1.101      
Beleggingen volgens balans   9.345.293      

Resultaten Individueel Pensioensparen (IPS) en Beschikbare-Premieregeling (BPR)

De daling van de rente en stijgende aandelenkoersen zorgden voor positieve uitslagen voor alle leeftijdsgroepen in de IPS en BPR.

Eind 2023 bedraagt het in de Life Cycle depots belegd vermogen €13,0  miljoen (2022: € 15,3 miljoen). In de Vrij beleggen depots bedraagt het belegd vermogen eind 2023 € 2,1 miljoen (2022: € 1,9 miljoen).

Life Cycle Rendement Benchmark Relatief Vrij beleggen Rendement Benchmark Relatief
Depot 1 11,5% 14,8% -3,2% Depot A 10,7% 13,6% -2,9%
Depot 2 11,6% 13,9% -2,4% Depot B 8,8% 10,8% -2,0%
Depot 3 9,2% 13,1% -4,0% Depot C 8,5% 10,6% -2,1%
Depot 4 10,4% 12,4% -2,0% Depot D 8,8% 8,2% 0,7%
Depot 5 10,4% 11,7% -1,3% Depot E 8,9% 10,8% -1,9%
Depot 6 9,4% 11,0% -1,6% Depot F 3,1% 3,3% -0,2%
Depot 7 9,4% 10,3% -1,0%        
Depot 8 9,1% 9,6% -0,6%        
Depot 9 8,7% 8,9% -0,2%        
Depot 10 9,3% 8,2% 1,2%        

2.6.3. Maatschappelijk verantwoord beleggen

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de aanpak op gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) toegelicht. Het beleid zelf is toegelicht in hoofdstuk 2.6.1. Het volledige MVB jaarverslag is separaat gepubliceerd op de website van het pensioenfonds.

Hoe de activiteiten ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen zich vertalen is verder terug te zien in de resultaten van het jaarlijkse onderzoek van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO). In het VBDO-onderzoek over 2022/2023 heeft het pensioenfonds een score van 4,1 (op een schaal van 5) gehaald. Hiermee staat het pensioenfonds op de 6e plaats van de VBDO-ranglijst, net als vorig jaar. Het pensioenfonds is daarmee het hoogst geëindigd van de ondernemingspensioenfondsen. Het pensioenfonds analyseert de feedback van VBDO, en waar dit past binnen het beleid, worden verbeteringen doorgevoerd.

MVB doelstellingen

Het pensioenfonds heeft een set ‘key performance indicators’ (KPI’s) gedefinieerd om de voortgang ten aanzien van MVB concreet te kunnen volgen. Dit zijn:

MVB smaak 4 staat voor duurzaam beleggen (“with impact”): een Best-in-Class beleid en ESG rapportage over de gehele portefeuille van desbetreffend fonds. MVB smaak 5 staat voor impact beleggen(“For impact/Do Good”): volledige duurzaamheid in een positie

Toelichting PAB doelstelling
Specifiek op het gebied van klimaat is het pensioenfonds in 2021 bezig geweest het beleid te concretiseren. Hierbij is er voor beleggers houvast in de vorm van zogenaamde “klimaatbenchmark”. De belangrijkste is de zogeheten PAB. Bij deze benchmark wordt uitgegaan van de reducties die nodig zijn om de doelstellingen van het Akkoord van Parijs van een maximale opwarming van 2 graden Celsius. Volgens deze benchmark wordt de CO2-uitstoot in 2020 met 50% gereduceerd, en vervolgens jaarlijks met 7% omlaag gebracht ten opzichte van het jaar ervoor. Voor 2023 betekent dit dat de norm is om nog maar 37% (=0,93^4 * 50%) uit te stoten van wat in 2020 ‘de norm was’. Voor de liquide beleggingen voldoet het pensioenfonds momenteel aan dit doel, met een voetafdruk van ongeveer 24% van het niveau van de markt als geheel in 2020.

Het doel was om eind 2023 om voor de gehele portefeuille gemiddeld genomen te voldoen aan de PAB. Vanwege beperkte databeschikbaarheid is dit nog niet mogelijk voor de illiquide beleggingen. De komende jaren verwacht het pensioenfonds hier voortgang in te boeken.

Daarnaast worden momenteel alleen Scope 1 en Scope 2 emissies meegenomen. Scope 3, emissies die het gevolg zijn van het gebruik van producten van een bedrijf of die zijn vrijgekomen bij het maken van ‘bouwblokken’ van een product, worden hierin nog niet meegenomen.De belangrijkste reden is dat hier momenteel nog te weinig betrouwbare data over beschikbaar is.

Een uitgebreidere rapportage over de voortgang ten opzichte van alle KPI’s per ultimo 2023 staat in het MVB jaarverslag. 

Portefeuille ontwikkelingen

Het pensioenfonds is in 2023 verder gegaan met het verduurzamen van de portefeuille. De belangrijkste wijzigingen die zijn doorgevoerd zijn:

  • Implementatie van het  landenbeleid voor staatsobligaties van opkomende landen. Hiervoor zijn er twee nieuwe passieve fondsen opgenomen in de portefeuille. Deze fondsen volgen een maatwerkindex die voldoet aan het  landenbeleid.
  • Vereenvoudiging en verduurzaming van de portefeuille met bedrijfsobligaties. Het pensioenfonds heeft nu nog drie managers in deze categorie: één die zich exclusief richt op groene obligaties en twee managers die een duurzame benchmark volgen.
  • Het pensioenfonds is gestopt met beleggen in small caps, mede omdat verduurzaming in deze categorie erg lastig is gebleken.

2.7. Communicatie

In 2023 heeft het pensioenfonds invulling gegeven aan communicatie volgens het strategisch communicatiebeleid. Dit sluit aan op de algemene doelstellingen van het pensioenfonds, zoals beschreven in hoofdstuk 2.1. Met de communicatie draagt het pensioenfonds vooral bij aan deze algemene doelstelling: ‘inzicht geven in pensioen, zorgen dat verwachtingen realistisch zijn en dat deelnemers weten wanneer en hoe ze in actie moeten komen. En dat zij makkelijk met het pensioenfonds in contact kunnen komen.’

In het strategisch communicatiebeleid staan twee doelen centraal: zelfredzaamheid en de relatie met het pensioenfonds. In aanvulling op de reguliere communicatie startte het pensioenfonds met het voorbereiden van deelnemers op de veranderingen die het gevolg zijn van de pensioenhervorming. Verderop staat hoe het pensioenfonds hier invulling aan heeft gegeven. Aan het einde van dit hoofdstuk staan de ontwikkelingen op het gebied van communicatie.  

2.7.1. Strategische communicatiedoelen

De twee strategische communicatiedoelen worden hieronder verder toegelicht,

Zelfredzaamheid wil zeggen dat deelnemers inzicht hebben in hun pensioen en ondernemen actie als dat nodig is. Het pensioenfonds richt zich daarbij op het:

  • bevorderen van digitale vaardigheden;
  • inzicht geven in de eigen pensioensituatie en keuzes;
  • aanzetten tot actie als de deelnemer dit zelf nodig vindt.

 Voor een goede relatie van de deelnemers richt het pensioenfonds zich op het:

  • vergroten van tevredenheid en vertrouwen;
  • betrekken van werkgever;
  • vergroten van de bereikbaarheid;
  • verantwoorden van de beleggingen. Per punt staat hieronder een toelichting van hoe het pensioenfonds hier invulling aan heeft gegeven. 

Acties ter invulling van de communicatiedoelstellingen

Bevorderen van digitale vaardigheden

Om deelnemers te helpen informatie sneller te vinden, lanceerde het pensioenfonds op 13 februari 2023 een volledig nieuwe website. Deze website heeft een logischere indeling, gebaseerd op onderzoek onder deelnemers. In 2023 wisten veel deelnemers de weg naar de vernieuwde website te vinden. Het aantal bezoeken steeg flink ten opzichte van 2022. Bijna de helft van de deelnemers die in 2023 pensioen hun pensioen hebben aangevraagd gebruikte de nieuwe pensioenplanner hiervoor. De verwachting is dat dit in 2024 nog verder zal oplopen. 

Inzicht in eigen pensioensituatie en keuzes vergroten
In de vernieuwde pensioenplanner op de website kunnen deelnemers eenvoudig zien hoe zij ervoor staan. En welke keuzes er mogelijk zijn. Om deelnemers hierbij te helpen, organiseerde het pensioenfonds halverwege 2023 een webinar over de pensioenplanner. Deelnemers gaven dit webinar een hoge waardering. Veel deelnemers keken het webinar live, daarnaast hebben ook veel deelnemers het op een later moment teruggekeken. 

Aanzetten tot relevante actie
Ook in 2023 heeft het pensioenfonds deelnemers op verschillende manieren aangezet tot actie. In de eerste plaats via de digitale nieuwsbrief. Daarin riep het pensioenfonds  op om eens te kijken naar de eigen pensioensituatie en een videogesprek of spreekuur te bezoeken. Daarnaast met de campagnes, bijvoorbeeld de campagne ‘Pensioenkeuzes’. Deelnemers die dicht bij de pensioenleeftijd zitten kregen de oproep om zich te verdiepen in de mogelijkheden. Voor alle actieve deelnemers was er de campagne ‘Pensioen en uw partner’ met informatie over partnerpensioen. En wat er gebeurt bij scheiden of overlijden. Deze campagne riep ook op tot actie. 

Vergroten van tevredenheid en vertrouwen
Bij alle acties werkt het pensioenfonds aan deze doelstelling. Extra acties waren dit jaar het communiceren over ‘niet-opgevraagde pensioenen’. Het gaat hierbij om deelnemers die recht hebben op pensioen, maar dit nog niet hebben aangevraagd. Dankzij een gerichte campagne heeft het pensioenfonds een aantal deelnemers toch kunnen geven waar zij recht op hebben. Daarnaast waren er deelnemers waarvan er een vermoeden was dat ze recht hadden op een ANW-aanvulling. In deze gevallen was een deelnemer zelf vergeten om een wijziging in hun situatie door te geven. Door deze deelnemers actief te benaderen konden kregen zij alsnog waar zij recht op hadden. 

Betrekken van werkgever
Bij verschillende acties trok het pensioenfonds samen op met de werkgever. Zo deelde PostNL regelmatig berichten van het pensioenfonds op het intranet of in de interne nieuwsbrief. Ook was er voor vrouwen bij PostNL een bijeenkomst over pensioen.

Vergroten van de bereikbaarheid
Steeds meer deelnemers geven hun e-mailadres door. Daardoor kan het pensioenfonds steeds meer pensioeninformatie digitaal versturen. Van een aantal deelnemers leek het eerder doorgegeven e-mailadres niet meer correct. Deze deelnemers kregen de vraag om hun e-mailadres te controleren. Veel deelnemers deden dat, hierdoor zijn zij nu ook via e-mail te bereiken. 

Verantwoorden van de beleggingen
In 2023 communiceerde het pensioenfonds regelmatig over duurzaam beleggen. Zo verstuurde het pensioenfonds een themanieuwsbrief. Daarnaast konden deelnemers via polls aangeven wat zij belangrijk vinden en organiseerde het pensioenfonds een MVB-bijeenkomst op 10 november. Daarin vertelden bestuurders en gastspreker Gerrit Hiemstra over het belang van duurzaam beleggen en hoe het pensioenfonds dit doet. Deelnemers gaven deze bijeenkomst een hoge waardering. Ook in dit jaarverslag staat in hoofdstuk 2.6 een verantwoording van de (duurzame) beleggingen. 

2.7.2. Ontwikkelingen pensioencommunicatie

Naast deze communicatieacties waren er in 2023 ook volop nieuwe ontwikkelingen op communicatiegebied. Bijvoorbeeld de nieuwe regels voor pensioen. Het pensioenfonds houdt hier rekening mee in de communicatie. Hieronder staat een beschrijving van deze vijf ontwikkelingen.

1. Nieuwe regels voor pensioen
Eén van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van communicatie was het ingaan van de pensioenhervorming op 1 juli 2023. Het pensioenfonds vindt het belangrijk deelnemers hierover te informeren. Het pensioenfonds heeft de themapagina op de website met antwoorden op veel gestelde vragen in het afgelopen jaar actueel gehouden. Daarnaast heeft het pensioenfonds deelnemers via de nieuwsbrief op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen. Om te onderzoeken welke vragen er bij de doelgroep leven, vond in het najaar een deelnemerspanel plaats. Dit gaf waardevolle inzichten die helpen om de communicatie te verbeteren.

2. Duidelijke pensioencommunicatie
In 2023 heeft de Pensioenfederatie de leidraad ‘onze taal op groen’ gepubliceerd. Hierin staat welke woorden wel of niet bijdragen aan duidelijkere pensioencommunicatie. Deze leidraad helpt het pensioenfonds om duidelijker naar deelnemers te communiceren. In 2023 maakte het pensioenfonds zoveel mogelijk gebruik van deze leidraad.  

3. Laaggeletterden
De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht voor laaggeletterden. Het pensioenfonds wil in de communicatie meer rekening houden met deelnemers die laaggeletterd zijn. Hierin kwam bijvoorbeeld ook scheiden aan bod. Het pensioenfonds ontwikkelde een algemene en een versie voor laaggeletterden. Hier heeft het pensioenfonds vervolgens onderzoek naar gedaan. De versie voor laaggeletterden leverde een veel beter resultaat op. In de toekomst wil het pensioenfonds vaker op deze manier communiceren. 

4. Indexatie
Eind 2023 was er in de media veel aandacht voor toeslagverlening bij pensioenfondsen. Er waren grote verschillen tussen de verschillende fondsen. Het pensioenfonds en sociale partners merkten dat deelnemers hier veel vragen over hadden. Onder andere door het aantal deelnemers dat contact opnam of op de website zocht naar de toeslagverlening. Door in december al te communiceren over de toeslag, in plaats van pas in januari zoals in voorgaande jaren, gaf het pensioenfonds pensioengerechtigden eerder inzicht in hun financiële situatie in 2024. Voor komend jaar onderzoekt het pensioenfonds de mogelijkheden om weer in december te communiceren.   

5. Voorkeuren belanghebbenden
De nieuwe Code Pensioenfondsen vraagt om rekening te houden met voorkeuren van belanghebbenden bij onder andere de missie, visie en strategie. Het pensioenfonds verdiept zich op verschillende manieren in hun voorkeuren. Dit gebeurt tweejaarlijks via deelnemerstevredenheidsonderzoek. Dit vindt in 2024 weer plaats. In 2022 vonden ter voorbereiding van de pensioenhervorming twee aanvullende onderzoeken plaats, een risicobereidheidsonderzoek en een kwalitatief onderzoek naar de voorkeur voor een solidaire of een flexibele premieregeling: een regeling met een buffer of een regeling met keuzevrijheid. In november 2023 organiseerde het pensioenfonds een deelnemerspanel over de nieuwe regeling. In 2023 heeft het pensioenfonds bijzondere aandacht besteed aan deelnemersvoorkeuren op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen, door het houden van polls en door het organiseren van een event. Helaas konden beide op weinig belangstelling van de deelnemers rekenen.

2.8. Kosten

Kengetallen kosten

  2023 2022 2021 2020 2019
Uitvoeringskosten pensioenbeheer
(in euro per deelnemer)
144 146 144 138 146
Uitvoeringskosten
(in % van gemiddeld belegd vermogen)
0,09% 0,08% 0,07% 0,07% 0,07%
Vermogensbeheerkosten
(in % van gemiddeld belegd vermogen)
0,44% 0,42% 0,43% 0,45% 0,44%
Totale kostenratio (som van uitvoeringskosten en vermogensbeheerkosten in % van gem. belegd vermogen) 0,52% 0,50% 0,50% 0,52% 0,51%
Transactiekosten
(in % van gemiddeld belegd vermogen)
0,07% 0,11% 0,12% 0,13% 0,10%

Overeenkomstig de aanbevelingen van de Pensioenfederatie zijn de kosten van pensioenuitvoering ook als percentage van het gemiddeld belegd vermogen opgenomen. Daarnaast is een totale kostenratio opgenomen bestaande uit de som van pensioenuitvoeringskosten en vermogensbeheerkosten (exclusief transactiekosten) ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen.

Uitvoeringskosten pensioenbeheer

De uitvoeringskosten per deelnemer zijn de afgelopen vijf jaar redelijk constant gebleven. 

Een deel van de kosten bestaat uit kosten die deels betrekking hebben op pensioenuitvoering en deels op vermogensbeheer. Deze kosten zijn op basis van een verdeelsleutel toegerekend. Dit geldt bijvoorbeeld voor kosten voor bestuur en commissies, externe adviseurs en toezichthouders.  In 2023 bedraagt het deel van de kosten dat toegerekend is aan vermogensbeheer € 2.567 duizend (2022: € 2.168 duizend). Deze kosten zijn bij de vermogensbeheerkosten verantwoord onder de categorie Algemeen.

De bruto pensioenuitvoeringskosten zijn met € 325 duizend gestegen ten opzichte van voorgaand jaar (2023: € 10.317 duizend en 2022: € 9.992 duizend). Deze stijging is vooral het gevolg van extra kosten die zijn gemaakt in verband met voorbereidingen op de pensioenhervorming en hogere bijdragen aan DNB. De netto kosten zijn wat lager, doordat een relatief hoger bedrag aan de kosten van vermogensbeheer is toegerekend. Door toename van het aantal gepensioneerde deelnemers zijn de gemiddelde kosten per deelnemers licht gedaald van € 146 over 2022 naar € 144 over 2023.

(bedragen x € 1.000) 2023 2022
     
Governance 1.321 976
Administratie 6.886 7.103
Controle en advies 624 340
Contributies en bijdragen 756 576
Overige 730 574
  10.317 9.992
Toerekening aan kosten vermogensbeheer -2.567 -2.168
Totaal kosten 7.750 7.824

Vermogensbeheerkosten

De vermogensbeheerkosten bestaan uit 2 onderdelen namelijk de directe en de indirecte kosten. De directe kosten zijn (algemene) kosten die rechtstreeks gefactureerd en betaald worden. De indirecte kosten daarentegen zijn kosten die worden gemaakt door onderliggende beleggingsfondsen en zijn opgenomen als onderdeel van rendement en/of waardebepaling bij de bijbehorende asset categorie.

De totale kosten van vermogensbeheer bedragen over 2023 € 46,1 miljoen tegenover € 51,2 miljoen over 2022. De kosten zijn derhalve gedaald. Dit heeft te maken met het optimaliseren van de beleggingsportefeuille in voorgaande jaren, met tijdelijk hogere kosten als gevolg. Overigens moet worden aangetekend dat de kosten over 2022 feitelijk te laag zijn weergegeven. Een deel van de kosten (circa € 3 miljoen, 3 basispunten) is niet afzonderlijk gepresenteerd, maar in het beleggingsrendement verdisconteerd. Feitelijk is dus sprake van een nog wat grotere afname van de kosten in vergelijking met voorgaand boekjaar.

Directe vermogensbeheerkosten

De directe vermogensbeheerkosten bestaan uit de volgende posten:

  • Beheervergoeding: Dit is een vaste beheervergoeding voor het operationeel vermogensbeheer per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie.
  • Indien van toepassing: performance fee: Dit is een prestatieafhankelijke vergoeding voor het beter presteren dan de benchmark, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele negatieve relatieve rendementen uit de vorige jaren.
  • Vergoeding advies, administratie en rapportage: Dit is de vergoeding voor de integrale dienstverlening conform de uitbestedingsovereenkomst.
  • Vergoeding fiduciair adviseur.
  • Overige directe kosten: Dit betreft onder andere de kosten van dienstverlening derivaten en de kosten van het MVB beleid.
  • Toegerekende kosten van het pensioenfondsbestuur, waaronder kosten van toezicht.

Indirecte vermogensbeheerkosten

De indirecte vermogensbeheerkosten bestaan uit kosten die worden gemaakt binnen de onderliggende beleggingsfondsen. Deze bestaan uit de volgende posten:

  • Beheervergoeding externe managers: Dit is een (basis) vergoeding per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie.
  • Performance fee externe managers: Dit is een prestatieafhankelijke vergoeding voor het beter presteren dan de benchmark door een manager, waar en wanneer relevant.
  • Overige kosten: Dit betreft onder andere de vergoeding van de bewaarbank, administratiekosten, accountantskosten en juridische kosten.

De kosten vermogensbeheer worden gerapporteerd in euro en als percentage van het gemiddelde van het totaal belegd vermogen. Voor het niet-beursgenoteerde vastgoed zijn de kosten vermogensbeheer gebaseerd op een schatting. De schattingen zijn gebaseerd op opgaven van externe managers van kosten in onderliggende beleggingsstructuren. Voor de overige beleggingscategorieën is het aandeel aan geschatte kosten beperkt. De volgende tabel geeft de kosten per beleggingscategorie weer.

In het hierboven overzicht kengetallen is te zien dat in de afgelopen vijf jaar de vermogensbeheerkosten in basispunten redelijk stabiel zijn gebleven, maar in absolute zin wel zijn gedaald. De herinrichting van de portefeuille die mede naar aanleiding van de herijking van het strategisch beleggingsbeleid is gedaan in 2020 en 2021 heeft hieraan bijgedragen.

Vermogensbeheer en transactiekosten

  2023 2023 2022 2022
  x € 1.000 % gemiddeld belegd vermogen x € 1.000 % gemiddeld belegd vermogen
Kosten vermogensbeheer        
Algemeen  6.010  0,07%  5.712  0,06%
Aandelen  5.023  0,06%  7.076  0,07%
Vastrentende waarden  16.211  0,18%  11.613  0,12%
Vastgoed  6.482  0,07%  14.343  0,15%
Derivaten  1.401  0,02%  863  0,01%
Overige  4.655  0,05%  1.192  0,01%
Totaal  39.782  0,44%  40.799  0,42%
         
Transactiekosten        
Aandelen  3.282  0,04%  5.007  0,05%
Vastrentende waarden  2.621  0,03%  4.713  0,05%
Vastgoed  8  0,00%  336  0,00%
Derivaten  442  0,00%  352  0,00%
Totaal  6.353  0,07%  10.408  0,11%

Onderdeel van de kosten van vermogensbeheer zijn ook performance gerelateerde vergoedingen die aan vermogensbeheerders betaald moeten worden als het rendement van een bepaalde belegging hoger is dan de norm (meestal de markt). In 2022 bedroeg deze performance gerelateerde vergoeding, die voornamelijk op vastgoedbeleggingen betrekking had 5 basispunten. In 2023 is de performance vergoeding lager en bedraagt 2 basispunten. Zonder deze extra vergoeding bedragen de vermogensbeheerkosten dus 42 basispunten (2022: 38 basispunten). 

De transactiekosten laten voor het geheel een forse daling zien. In voorgaande jaren is de portefeuille aangepast. Daardoor zijn er in 2023 minder wijzigingen in de samenstelling van de portefeuille en dus ook minder transacties. 

Vergelijking kosten met benchmark

Het pensioenfonds beoordeelt periodiek hoe de uitvoeringskosten van het pensioenfonds zich verhouden tot vergelijkbare pensioenfondsen. Over 2023 zijn nog geen benchmark-gegevens beschikbaar. Over 2022 heeft het pensioenfonds door CEM een uitgebreid benchmark onderzoek laten uitvoeren op de vermogensbeheerkosten. In dit onderzoek is ook gekeken naar rendement en risico.

Uit het rapport van CEM blijkt dat de totale vermogensbeheerkosten in vergelijking met vergelijkbare pensioenfondsen beperkt hoger zijn. Een belangrijk deel van deze hogere kosten wordt verklaard door de keuze van implementatiestructuur (onder andere actief versus passief beleggen), hogere performance fee bij een paar beleggingscategorieën en hogere kosten voor fiduciaire en custody dienstverlening. Het pensioenfonds vindt dit acceptabel omdat het 3-jaars rendement van het pensioenfonds 2,1% hoger is dan de benchmark, waarbij bovendien het risico op het te behalen rendement lager ligt. Het pensioenfonds is voornemens om in 2025 weer een CEM analyse uit te voeren. Dit zodat er over een langere periode (3 jaar) kan worden gekeken naar kosten, rendement en risico.

Kosten Beschikbare Premie Regeling & Individueel Pensioensparen

De deelnemer met een Beschikbare Premie Regeling of Individueel Pensioensparen betaalt geen aan- en/of verkoopkosten. De beleggingskosten worden direct verrekend in het rendement. Deze kosten zijn afhankelijk van het depot waarin wordt belegd.

Life Cycle 2023 2022 Vrij beleggen 2023 2022
Depot 1 0,4% 0,4% Depot A 0,3% 0,3%
Depot 2 0,3% 0,4% Depot B 0,3% 0,3%
Depot 3 0,3% 0,4% Depot C 0,4% 0,4%
Depot 4 0,3% 0,4% Depot D 0,3% 0,3%
Depot 5 0,3% 0,4% Depot E 0,3% 0,3%
Depot 6 0,3% 0,4% Depot F 0,1% 0,1%
Depot 7 0,3% 0,4%      
Depot 8 0,3% 0,3%      
Depot 9 0,3% 0,3%      
Depot 10 0,3% 0,3%      
Doorbeleggen Depot 7 0,3% n.v.t.      

2.9. Actuele ontwikkelingen

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste externe ontwikkelingen voor de komende periode besproken die van invloed kunnen zijn op het beleid van het pensioenfonds. 

Wet toekomst pensioenen
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) is op 1 juli 2023 in werking getreden. Voor veel wijzigingen in de Pensioenwet geldt dat die pas effectief worden, zodra de pensioenuitvoerder de pensioenregeling aanpast conform de Wtp. Voor pensioenfondsen betekent dat grotendeels een overgang naar de solidaire premieregeling (SPR).

De overgangstermijn is met een jaar verlengd en loopt tot 1 januari 2028. Op die datum zouden alle pensioenuitvoerders moeten zijn overgegaan naar de nieuwe pensioenregeling en zouden pensioenfondsen, als zij daarvoor hebben gekozen, bestaande aanspraken en rechten hebben omgezet (ingevaren) naar de nieuwe regeling.

Verschillende fondsen hebben inmiddels hun transitieplan gepubliceerd. Daarin staan enkele hoofdlijnen van de nieuwe pensioenregeling, zoals sociale partners die hebben afgesproken. Veel fondsen hebben inmiddels een (voorlopige) keuze gemaakt maar veel details zullen nog moeten worden ingevuld. Begin 2024 zijn er heel wat kwesties die moeten worden opgelost, juridisch en administratief, om de overgang succesvol te laten verlopen. Zo is nog niet geheel bekend welke mogelijkheden er zijn om resultaten te spreiden, wat voor alle betrokkenen, maar met name voor de uitkeringsfase, van belang is. Verder is met de verkiezingen de politieke situatie veranderd. Het is niet uit te sluiten dat er wijzigingen in de Wtp aangebracht zullen worden die verder gaan dan onder het volgende kopje vermeld. Zo wordt er al enige tijd gesproken over een collectief instemmingsrecht bij het invaarbesluit.  

Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding
De opvolger van de huidige Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wps) zou oorspronkelijk op 1 januari 2021 in werking treden. Voordat de wet in behandeling kwam in de Tweede Kamer, werd de invoering door de komst van de Wtp al uitgesteld.
De Wps wordt ingevoerd aan het einde van de periode waarin pensioenuitvoerders kunnen overgaan naar een nieuwe pensioenregeling. Dit betekent inmiddels uitstel tot 1 januari 2028.
De Wtp zorgt voor veranderingen in het partnerpensioen en in het partnerbegrip, twee punten die de kern van de Wps raken. 

Wetsvoorstel bedrag ineens
Al in 2021 heeft het parlement ingestemd met de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Onderdeel daarvan was dat een deelnemer aan een pensioenregeling het recht krijgt om bij pensioeningang 10% van de waarde van zijn aanspraken op ouderdomspensioen ineens te kunnen ontvangen. De pensioenuitvoerder moet daaraan meewerken.
De voorgenomen datum van inwerkingtreding is al diverse malen uitgesteld. In november 2023 schreef de minister dat de wet niet eerder dan op 1 januari 2025 in werking zal kunnen treden. 

Versie:
v6.2.36

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report