Bijlage 1 - Historisch overzicht toeslagen
Dit zijn de per 1 januari van het betreffende jaar toegekende toeslagen
PostNL N.V:
Actieven en pensioengerechtigden/gewezen deelnemers die inactief geworden zijn op en na 1 januari 2006 (toeslagambitieniveau van 80% van de Consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens (afgeleid) tot en met 1 januari 2014; daarna 70% van de CPI)
Jaar | Toegekende toeslagen | 100% toeslagverlening | Achterstand t.o.v. 100% toeslagverlening | Cumulatief verschil (t.o.v. 100% toeslag-verlening) | Cumulatief verschil (t.o.v. ambitie) |
---|---|---|---|---|---|
2010 | 0,14% | 0,70% | 0,56% | 0,56% | 0,42% |
2011 | 0,00% | 1,36% | 1,36% | 1,93% | 1,51% |
2012 | 0,00% | 2,34% | 2,34% | 4,32% | 3,41% |
2013 | 0,00% | 1,87% | 1,87% | 6,27% | 4,96% |
2014 | 0,00% | 0,83% | 0,83% | 7,15% | 5,66% |
2015 | 0,26% | 0,64% | 0,38% | 7,56% | 5,86% |
2016 | 0,00% | 1,10% | 1,10% | 8,74% | 6,68% |
2017 | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 8,74% | 6,68% |
2018 | 0,32% | 1,47% | 1,15% | 9,99% | 7,44% |
2019 | 0,72% | 1,47% | 0,75% | 10,81% | 7,77% |
2020 | 0,07% | 1,64% | 1,57% | 12,55% | 8,93% |
2021 | 0,00% | 0,99% | 0,99% | 13,66% | 9,68% |
2022 | 1,95% | 2,57% | 0,62% | 14,36% | 9,51% |
2023 | 10,00% | 9,79% | -0,21% | 14,12% | 6,06% |
Pensioengerechtigden en gewezen deelnemers die inactief geworden zijn voor 1 januari 2006 (toeslagambitieniveau van 100% van de Consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens (afgeleid) tot en met 1 januari 2014; daarna 70% van de CPI)
Jaar | Toegekende toeslagen | 100% toeslagverlening | Achterstand t.o.v. 100% toeslagverlening | Cumulatief verschil (t.o.v. 100% toeslag-verlening) | Cumulatief verschil (t.o.v. ambitie) |
---|---|---|---|---|---|
2010 | 0,17% | 0,70% | 0,53% | 0,53% | 0,53% |
2011 | 0,00% | 1,36% | 1,36% | 1,90% | 1,90% |
2012 | 0,00% | 2,33% | 2,33% | 4,27% | 4,27% |
2013 | 0,00% | 1,87% | 1,87% | 6,22% | 6,22% |
2014 | 0,00% | 0,83% | 0,83% | 7,10% | 7,10% |
2015 | 0,26% | 0,64% | 0,38% | 7,51% | 7,30% |
2016 | 0,00% | 1,10% | 1,10% | 8,69% | 8,13% |
2017 | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 8,69% | 8,13% |
2018 | 0,32% | 1,47% | 1,15% | 9,94% | 8,90% |
2019 | 0,72% | 1,47% | 0,75% | 10,76% | 9,24% |
2020 | 0,07% | 1,64% | 1,57% | 12,50% | 10,42% |
2021 | 0,00% | 0,99% | 0,99% | 13,61% | 11,19% |
2022 | 1,95% | 2,57% | 0,62% | 14,31% | 11,02% |
2023 | 10,00% | 9,79% | -0,21% | 14,07% | 7,53% |
Postkantoren:
Actieven en pensioengerechtigden/gewezen deelnemers die inactief geworden zijn op en na 1 januari 2006 (toeslagambitieniveau van 80% van de Consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens (afgeleid) tot en met 1 januari 2014; daarna 70% van de CPI)
Jaar | Toegekende toeslagen | 100% toeslagverlening | Achterstand t.o.v. 100% toeslagverlening | Cumulatief verschil (t.o.v. 100% toeslag-verlening) | Cumulatief verschil (t.o.v. ambitie) |
---|---|---|---|---|---|
2009 | 0,00% | 1,00% | 1,00% | 1,00% | 0,80% |
2010 | 0,21% | 1,10% | 0,89% | 1,90% | 1,48% |
2011 | 0,00% | 1,20% | 1,20% | 3,12% | 2,45% |
2012 | 0,00% | 2,00% | 2,00% | 5,18% | 4,09% |
2013 | 0,00% | 1,87% | 1,87% | 7,15% | 5,65% |
2014 | 0,00% | 0,83% | 0,83% | 8,04% | 6,35% |
2015 | 0,26% | 0,64% | 0,38% | 8,45% | 6,55% |
2016 | 0,00% | 1,10% | 1,10% | 9,64% | 7,37% |
2017 | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 9,64% | 7,37% |
2018 | 0,32% | 1,47% | 1,15% | 10,90% | 8,13% |
2019 | 0,72% | 1,47% | 0,75% | 11,73% | 8,47% |
2020 | 0,07% | 1,64% | 1,57% | 13,48% | 9,64% |
2021 | 0,00% | 0,99% | 0,99% | 14,73% | 10,48% |
2022 | 1,95% | 2,57% | 0,62% | 15,44% | 10,31% |
2023 | 10,00% | 9,79% | -0,21% | 15,20% | 6,84% |
Pensioengerechtigden en gewezen deelnemers die inactief geworden zijn voor 1 januari 2006 (toeslagambitieniveau van 100% van de Consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens (afgeleid) tot en met 1 januari 2014; daarna 70% van de CPI)
Jaar | Toegekende toeslagen | 100% toeslagverlening | Achterstand t.o.v. 100% toeslagverlening | Cumulatief verschil (t.o.v. 100% toeslag-verlening) | Cumulatief verschil (t.o.v. ambitie) |
---|---|---|---|---|---|
2009 | 0,00% | 1,00% | 1,00% | 1,00% | 1,00% |
2010 | 0,27% | 1,10% | 0,83% | 1,84% | 1,84% |
2011 | 0,00% | 1,20% | 1,20% | 3,06% | 3,06% |
2012 | 0,00% | 2,00% | 2,00% | 5,12% | 5,12% |
2013 | 0,00% | 1,87% | 1,87% | 7,09% | 7,09% |
2014 | 0,00% | 0,83% | 0,83% | 7,98% | 7,98% |
2015 | 0,26% | 0,64% | 0,38% | 8,39% | 8,19% |
2016 | 0,00% | 1,10% | 1,10% | 9,58% | 9,02% |
2017 | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 9,58% | 9,02% |
2018 | 0,32% | 1,47% | 1,15% | 10,84% | 9,79% |
2019 | 0,72% | 1,47% | 0,75% | 11,67% | 10,13% |
2020 | 0,07% | 1,64% | 1,57% | 13,42% | 11,32% |
2021 | 0,00% | 0,99% | 0,99% | 14,54% | 12,09% |
2022 | 1,95% | 2,57% | 0,62% | 15,25% | 11,92% |
2023 | 10,00% | 9,79% | -0,21% | 15,01% | 8,40% |
Bijlage 2 - Personalia
Bestuurssamenstelling
Bestuurders namens de werkgever
Naam | Geboorte-datum | Functie | Vanaf | Tot | Herbenoeming |
---|---|---|---|---|---|
drs. P.G.J. Dorrestijn CPE | 22/08/1962 | Lid | 16/01/2015 | 16/01/2027 | niet mogelijk |
drs. L.C. van de Kieft RC MAC | 27/04/1963 | Voorzitter | 22/05/2013 | 01/01/2025 | niet mogelijk |
drs. L.J. van der Put RBA | 28/03/1967 | Plaatsver-vangend secretaris | 06/12/2012 | 01/01/2026 | niet mogelijk |
drs. J.J. Veldstra | 12/01/1967 | Secretaris | 29/02/2016 | 01/05/2024 | niet mogelijk |
Bestuurders namens de deelnemers
Naam | Geboorte-datum | Functie | Vanaf | Tot | Herbenoeming |
---|---|---|---|---|---|
Dhr. ing. W.H. Steenpoorte EMIM | 01/04/1964 | Lid | 01/01/2022 | 01/01/2026 | 1 periode |
mw. Ir. E.M.C. Eelens MBA, FRM, CAIA | 19/05/1981 | Lid | 21/08/2019 | 31/12/2023 | Niet meer mogelijk |
drs. S. Lahiri | 21/12/1982 | Lid | 23/09/2020 | 23/09/2024 | 1 periode |
C. Vlaar CPE | 05/10/1979 | Plv. voorzitter | 01/01/2020 | 01/01/2028 | Niet meer mogelijk |
Bestuurders namens de pensioengerechtigden
Naam | Geboorte-datum | Functie | Vanaf | Tot | Herbenoeming |
---|---|---|---|---|---|
drs. B. Jolink RC CIRA | 18/08/1956 | Lid | 20/06/2017 | 20/06/2025 | niet meer mogelijk |
mw. T. Stanoevska | 09/09/1965 | Lid | 08/05/2019 | 08/05/2027 | niet meer mogelijk |
Dagelijks Bestuur
drs. L.C. van de Kieft RC MAC (voorzitter, bestuurslid werkgeverszijde)
drs. J.J. Veldstra (secretaris, bestuurslid werkgeverszijde)
C. Vlaar CPE (plv. voorzitter/ bestuurslid werknemerszijde)
Beleggingscommissie
drs. L.J. van der Put RBA (voorzitter, bestuurslid werkgeverszijde)
Ir. E.M.C. Eelens FRM CAIA MBA (bestuurslid werknemerszijde)
drs. S. Lahiri (bestuurslid werknemerszijde)
Pensioen- en communicatie commissie
K. Teunisse - den Engelsman (Group HR PostNL N.V.)*
drs. J.J. Veldstra (bestuurslid werkgeverszijde)
C. Vlaar CPE (voorzitter, bestuurslid werknemerszijde)
S. Lahiri (bestuurslid werknemerszijde)
*Is alleen aanwezig bij de bespreking van de communicatieonderwerpen die in de Pensioen- en Communicatie Commissie worden besproken en de werkgever aangaan.
Financiële Commissie
drs. P.G.J. Dorrestijn CPE (voorzitter, bestuurslid werkgeverszijde)
ing. W.H. Steenpoorte IMIM (lid, werknemerszijde)
Ir. E.M.C. Eelens FRM CAIA MBA (bestuurslid werknemerszijde)
Risicobeheercommissie
drs. B. Jolink RC CIRA (voorzitter, bestuurslid pensioengerechtigden)
T. Stanoevska (bestuurslid pensioengerechtigden)
Sleutelfunctiehouders
drs. B. Jolink RC CIRA, sleutelfunctiehouder Risicobeheer
drs. R. T. Schilder AAG, sleutelfunctiehouder Actuarieel
drs. S.M.G. Jeuken RA RE, sleutelfunctiehouder Internal Audit
Geschillencommissie (ad hoc commissie)
mr. S. van Meer, onafhankelijk voorzitter
drs. P.G.J. Dorrestijn CPE (bestuurslid werkgeverszijde)
Ir. E.M.C. Eelens FRM CAIA MBA (bestuurslid werknemerszijde)
Verantwoordingsorgaan
H. van Bruggen (namens de pensioengerechtigden)
ing. A.F. van Baarle (namens de deelnemers, secretaris)
drs. E. Verweij (namens de werkgever, voorzitter)
drs. D. Middelburg (namens de werkgever)
ing P. Langeveld MTL (namens de pensioengerechtigden)
M. Wolters (namens de deelnemers)
Raad van Toezicht
Naam | Geboorte-datum | Functie | Vanaf | Tot | Herbenoeming |
---|---|---|---|---|---|
mw. L.E.M. Duijnstee | 04/07/1962 | Lid | 14/11/2019 | 14/11/2027 | niet mogelijk |
dhr. E.E. Hagen | 16/09/1970 | Lid | 01/01/2020 | 01/01/2028 | niet mogelijk |
drs. P.W. Ploegsma | 27/05/1968 | Voorzitter | 01/07/2016 | 01/07/2024 | niet mogelijk |
Uitvoeringsorganisaties
De uitvoering van het pensioenfonds is opgedragen aan TKP Pensioen B.V. (TKP), Van Lanschot Kempen Investment Management N.V. (VLK) en BNP Paribas (BNP).
Certificeerders
Mazars Accountants N.V., externe onafhankelijke accountant
Willis Towers Watson, externe actuaris
Compliance officer
Partner in Compliance
Vertrouwenspersoon
Partner in Compliance (mw. M. Meijer)
Bijlage 3 - Begrippenlijst
ABTN
Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze, door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het pensioenfonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en toeslagverlening. Voor DNB is het een informatiebron bij de uitoefening van het toezicht.
Actief/Passief beheer
De twee belangrijkste methodes van beleggen zijn actief en passief beleggen. De doelstelling van actief beleggen is om een hoger rendement te behalen dan de gehanteerde benchmark. Bij passief beleggen is de doelstelling het rendement van de benchmark te evenaren. Om dit te bereiken wordt de samenstelling van de beleggingen van de benchmark gevolgd.
De samenstelling van de actieve beleggingen zijn niet te vergelijken met de samenstelling van de passieve beleggingen. Denk hierbij aan de gewichten van beleggingen in Europa en wereldwijde beleggingen of het wel of niet beleggen in opkomende markten. De passief beheerde portefeuilles behalen normaalgesproken een rendement gelijk aan dat van de benchmark. Naast kosten kan een afwijking ten opzichte van het benchmark rendement ook veroorzaakt worden door de timing van stortingen, terugontvangen dividendbelastingen of valuta- en kaseffecten.
Actieve deelnemer
Personen met een lopend dienstverband bij de werkgever en arbeidsongeschikten met een premievrije voortzetting.
Actuariële analyse
In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen.
AFM
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is de Nederlandse gedragstoezichthouder op de financiële markten. Het instituut houdt toezicht op het gedrag van participanten in de financiële markten, waaronder: financiële dienstverleners zoals pensioenfondsen.
AG-Prognosetafels
Prognosetafels geven de gemiddelde waargenomen overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer over een afgelopen vijfjarige periode en projecteren die naar de toekomst op basis van de in de in het verleden waargenomen en naar de toekomst doorgetrokken trends in deze frequenties. Zij worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies en de waardering van de pensioenverplichtingen. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte prognosetafels afgeleid: GBM en GBV.
Algemene verordening gegevensbescherming AVG
De AVG is een Europese verordening (dus met rechtstreekse werking) die de regels voor de verwerking van persoonsgegevens door particuliere bedrijven en overheidsinstanties in de hele Europese Unie standaardiseert. Het doel is om de bescherming van persoonsgegevens binnen de Europese Unie te garanderen, maar ook om het vrije verkeer van gegevens binnen de Europese interne markt te waarborgen. De verordening geldt wereldwijd voor alle ondernemingen en organisaties die persoonsgegevens bijhouden en verwerken van natuurlijke personen in de Europese Unie. Sinds 25 mei 2018 dienen organisaties, waaronder het pensioenfonds, hun bedrijfsvoering in overeenstemming met de AVG te brengen.
Anw-hiaat
Van een Anw-hiaat is sprake als bij overlijden de partner op grond van de AWW wel en op grond van de Anw geen recht zou hebben op een uitkering. Er is ook sprake van een Anw-hiaat als de partner in deze vergelijking te maken krijgt met een lagere of geen uitkering als gevolg van de zogenoemde inkomenstoets.
Asset liability management (ALM)
Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen, premiebeleid en beleggingsportefeuille. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario's. In de ALM-studie wordt uitgegaan van rendementsverwachtingen voor de verschillende beleggingscategorieën. Deze rendementen zijn afhankelijk van de ontwikkeling van de economie. De verwachtingen voor de economie voor de lange termijn zijn gebaseerd op economische relaties. Zo zijn het verwachte politieke, economische en monetaire beleid van invloed op de verwachte economische groei en de inflatie. Deze zijn op hun beurt bepalend voor de andere economische grootheden als rente en de daaruit afgeleide rendementen. De diverse variabelen zijn op deze manier op een onderling consistente manier afgeleid. Voor de verwachte risicopremies per beleggingscategorie (rendement boven staatsobligaties) wordt uitgegaan van zowel langjarige historische reeksen als ook wetenschappelijk onderzoek over de mogelijke toekomstige ontwikkeling. Bij de ALM-studie worden naast het basis economisch scenario ook andere economische scenario’s geanalyseerd, om te zien hoe robuust het beleggingsbeleid van het pensioenfonds is in een andere economische omgeving.
Beleggingsdepot
Ten behoeve van de beschikbare-premieregeling en/of de regeling individueel Pensioensparen heeft een deelnemer de keuze uit diverse beleggingsdepots. Elk beleggingsdepot heeft een bepaald risicoprofiel en daarbij behorende samenstelling van aandelen, obligaties en geldmarktinstrumenten.
Beleggingsfonds
Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten.
Beleggingsmix
De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en overige beleggingen. Ook wel beleggingsportefeuille.
Beleidsdekkingsgraad
De beleidsdekkingsgraad is de twaalf-maands gemiddelde dekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad geeft de financiële positie van het pensioenfonds weer.
Benchmark
Een ijkpunt zoals een maatgevende index waarmee de ontwikkelingen van een beleggingsportefeuille worden vergeleken.
Benchmark onderzoek pensioenen
Onderzoek dat inzichtelijk maakt hoe het pensioenfonds in vergelijking met andere pensioenfondsen presteert in de beleving van de deelnemer.
Beschikbare-premieregeling (BPR)
Pensioenregeling waarin de hoogte van de verzekerde pensioenen afhankelijk is van de krachtens de regeling beschikbare premie en de daarmee te behalen (en behaalde) beleggingsopbrengsten. Met behulp van actuariële grondslagen en methoden wordt bij pensioneren de precieze hoogte van het pensioen vastgesteld. Bij andere typen pensioenregelingen wordt eerst de pensioenhoogte en vervolgens de hoogte van de premies vastgesteld.
Clearing member
Alle transacties op een beurs worden uitgevoerd door clearing members van een beurs. Aan het eind van de handelsdag worden alle transacties bij elkaar opgeteld en gesaldeerd en verrekent iedere member de gesaldeerde transacties met één tussenpartij.
Credit default swap
Een overeenkomst tussen twee partijen waarbij het kredietrisico van een derde partij wordt overgedragen.
Clearing- en settlementsysteem
Clearing en settlement zijn de twee processen in de afhandeling van een effectentransactie. Clearing is het proces dat aan het eind van een handelsdag de transacties van een beursmember bij elkaar optelt en saldeert om vervolgens de nieuwe posities te kunnen bepalen. Settlement is het proces dat de uiteindelijke afhandeling verzorgt, namelijk het bijwerken van het effectensaldo bij de betreffende bewaarinstelling (custodian) waardoor de opdrachtgever eigenaar van de beleggingen wordt.
Dekkingsgraad
De dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op berekeningsdatum het pensioenvermogen te delen op de totale technische voorzieningen. De voorziening pensioenverplichtingen is normaliter gebaseerd op de door de DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De dekkingsgraad geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen.
Compliance
Met dit begrip wordt aangeduid dat een organisatie werkt in overeenstemming met vigerende wet- en regelgeving. Elke financiële instelling beschikt over een compliance regeling die voorschriften bevat waaraan de in die instelling werkzame personen zich dienen te houden, alsmede voorschriften omtrent de wijze van controle op de naleving ervan. Ook veel instellingen die raakvlakken met de financiële sector hebben, zoals pensioenfondsen, hebben een compliance regeling. Een dergelijke regeling bevat bijvoorbeeld voorschriften omtrent de wijze waarop functionarissen voor eigen rekening in effecten mogen handelen, restricties in de omgang met zakenrelaties en de omgang met vertrouwelijke informatie.
De Nederlandse Bank (DNB)
De Nederlandsche Bank is de centrale bank van Nederland en houdt onder andere toezicht op financiële instellingen zoals pensioenfondsen.
Dekkingstekort
De Pensioenwet en het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen spreken van een dekkingstekort als de middelen ontoereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. Er is een dekkingstekort indien het eigen vermogen minder is dan het minimaal vereist eigen vermogen.
Derivaten
Van effecten afgeleide financiële instrumenten (beleggingsproducten), waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van andere meer onderliggende variabelen als valuta’s, effecten en rentes. Voorbeelden zijn futures en swaps.
Discretionaire portefeuille/mandaat
De beleggingen vinden plaats in andere Financiële Instrumenten dan deelnemingsrechten in TKPI Beleggingsinstellingen (discretionaire account). De portefeuille of mandaat is op eigen naam, waarbij het pensioenfonds zowel juridisch als economisch eigenaar is.
Duration
De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde.
Eigen vermogen
Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het pensioenfonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer.
Emerging markets (opkomende markten)
Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en Zuid-Amerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika.
Ervaringssterfte
Omdat aangenomen wordt dat de werkende bevolking gezonder is dan de niet werkende bevolking wordt op basis van ervaringscijfers op de sterftekansen zoals ontleend aan de prognosetafel een leeftijdsafhankelijke afslag toegepast. Door rekening te houden met deze ervaringssterfte hoeven geen leeftijdscorrecties te worden toegepast.
Eumedion
Een onafhankelijke stichting die de belangen behartigt van de bij haar aangesloten institutionele beleggers op het gebied van corporate governance en duurzaamheid. Doel is om de governance, milieu –en sociale prestaties van beursvennootschappen te verbeteren. Alle institutionele beleggers met in Nederland aangehouden beleggingen kunnen in principe deelnemer worden van Eumedion.
European market infrastructure regulation (EMIR)
EMIR is een initiatief van de Europese Commissie om de handel in Over The Counter (OTC) derivaten transparanter en veiliger te maken. EMIR bevat regels voor het afwikkelen van derivaten door een centrale tegenpartij (CCP), een vergunningplicht voor de CCP’s en eisen aan het onderpand en de overdraagbaarheid van posities.
Feitelijke premie
De feitelijke premie is de premie zoals deze daadwerkelijk wordt geheven in het boekjaar.
Fiduciair manager
De fiduciair beheerder overziet en integreert alle aspecten van vermogensbeheer uiteenlopend van de beleggingsstrategie, samenstelling van de ideale beleggingsmix op basis van een ALM-studie, het actief beheren of uitbesteden van portefeuilles tot het bijbehorende risk management en rapportages.
Financieel crisisplan
In een financieel crisisplan zijn maatregelen opgenomen die het pensioenfonds kan inzetten wanneer op korte termijn de financiële positie van het pensioenfonds zich bevindt op, of snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstellingen van het pensioenfonds in gevaar komt.
Financieel toetsingskader (FTK)
De door de toezichthouder uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen.
Franchise
Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag.
Futures
Termijncontract, waarin toekomstige aankoop en verkoop van financiële waarden zijn vastgelegd. Futures worden gebruikt om beleggingsrisico’s af te dekken, maar ook voor de uitvoering van tactische asset allocatie.
Gedempte kostendekkende premie
De gedempte premie wordt berekend door de rente of het rendement te baseren op een voortschrijdend gemiddelde uit het verleden of het rendement op een verwachting voor de toekomst. Het pensioenfonds heeft voor dit laatste gekozen.
Haalbaarheidstoets
De wettelijk voorgeschreven periodiek door het pensioenfonds uit te voeren haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden.
Herstelplan
In het geval dat de dekkingsgraad van het pensioenfonds daalt tot onder de vereiste dekkingsgraad dan dient het pensioenfonds een herstelplan op te stellen. Indien de dekkingsgraad een jaar later nog steeds lager is dan de vereiste dekkingsgraad dan dient het pensioenfonds het herstelplan te actualiseren. In dit plan zijn maatregelen opgenomen waardoor het pensioenfonds binnen de wettelijke kaders kan herstellen.
High yield
Obligaties met een kredietwaardigheid lager dan BBB.
In control statement
Een verklaring van het management van de uitvoerder dat het management van de uitvoerder grip heeft op de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden. Deze is gericht op een effectieve realisatie van doelstellingen en het hierover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen aan het pensioenfonds. In het statement wordt verwezen naar een set van normen waaraan de mate van beheersing getoetst is. Tevens zijn in het statement de aangetroffen tekortkomingen ten aanzien van de beheersing en de in de processen opgenomen interne controles, de oorzaken ervan en de voorgenomen maatregelen om de knelpunten op te lossen, opgenomen.
Indexatie
Zie toeslagverlening.
Individueel pensioensparen (IPS)
Regeling voor deelnemers om naast het reguliere pensioen te beleggen voor aanvullend pensioen. Deelnemers kunnen vrijwillig deelnemen aan deze regeling.
Inflatie gerelateerde obligaties
Bij deze leningen wordt de hoogte van de coupon gekoppeld aan de hoogte van de inflatie. Meestal gaat een hogere inflatie gepaard met stijgende rentes. Een obligatie zal dan in koers dalen. Bij dit soort leningen zal echter door de stijgende inflatie, de coupon mee stijgen waardoor een rentestijging (als die veroorzaakt wordt door een stijging van de inflatie) nauwelijks invloed heeft op de waarde van de obligatie.
ISAE 3402 type II rapportage
Het rapport beschrijft het proces en de beheersingsmaatregelen zoals deze bij een uitvoerder hebben gewerkt. Periodiek worden de beheersingsmaatregelen door een externe onafhankelijke accountant getoetst. De accountant toetst de toereikendheid van de beschreven beheersingsmaatregelen voor het bereiken van de beheersingsdoelstelling en stelt vast dat de implementatie ervan gedurende de rapportperiode in overeenstemming met de beschrijving is. Daarnaast wordt de effectiviteit (werking) van de beheersingsmaatregelen gedurende de rapportperiode door de accountant getest. Het oordeel wordt door de accountant verwoord in het auditorsrapport. De uitgevoerde testwerkzaamheden met betrekking tot de beheersingsmaatregelen en de bevindingen worden aan het rapport toegevoegd.
ISDA/CSA overeenkomst
Een ISDA overeenkomst is een standaard contract dat OTC-transacties (transacties die niet via de beurs verlopen, maar die direct tussen twee partijen afgesloten worden) tussen institutionele financiële partijen mogelijk maakt.
CSA is een bijlage bij het ISDA-contract waarin partijen afspraken maken over het wederzijds te leveren en te accepteren onderpand.
Kostendekkende premie
Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het pensioenfonds in rekening brengt. De kostendekkende premie bestaat uit de actuarieel benodigde premie voor de pensioenverplichtingen, een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds en de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de regeling.
Kritische dekkingsgraad
De dekkingsgraad, van waaruit het pensioenfonds nog net kan herstellen om binnen 10 jaar op het vereist eigen vermogen uit te komen zonder aanvullende vermogensdotaties.
LDI manager
Manager vermogensbeheer verantwoordelijk voor het beheer van de matching portefeuille. De matching portefeuille is het deel van de beleggingsportefeuille dat specifiek is ingericht voor afdekking van het renterisico, volgens het geldende beleggingsbeleid van het pensioenfonds.
Life Cycle
Ten behoeve van de beschikbare-premieregeling en/of de regeling individueel pensioensparen kan worden belegd in de Life Cycle. Het principe van Life Cyle-beleggen is dat er wordt belegd in een risicoprofiel waarbij de samenstelling van de beleggingsmix is afgestemd op het aantal jaren tot aan de pensioendatum.
Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB)
Maatschappelijk verantwoord veleggen, ook wel aangeduid als Environmental, Social en Governance criteria (ESG), houdt rekening met hoe bedrijven en landen omgaan met mens en maatschappij.
Marktwaarde
De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn.
Middelloon(regeling)
Het middelloon is de hoogte van het gemiddelde salaris gedurende de hele loopbaan. Bij de middelloonregeling hangt het uiteindelijke pensioen af van het aantal jaren dat een deelnemer bij de werkgever in dienst is geweest en het salarisverloop tijdens deze werkzame periode. Het op te bouwen pensioen is bij deze regeling een gewogen gemiddelde van alle pensioengrondslagen over de gehele periode van deelname aan de regeling.
Minimaal vereist eigen vermogen
Het minimaal vereist eigen vermogen is de ondergrens van het vereist eigen vermogen. Het minimaal vereist eigen vermogen beweegt tussen de 104% en 105%. Een pensioenfonds mag niet te lang op deze ondergrens zitten. Dit staat in de Pensioenwet. Heeft een pensioenfonds gedurende vijf jaar niet over het minimaal vereist eigen vermogen beschikt? Dan moet het binnen zes maanden maatregelen nemen, die ervoor zorgen dat het pensioenfonds in één keer boven deze ondergrens uitkomt. Als deze maatregelen bestaan uit korting van pensioenaanspraken en –rechten, dan mag die korting over een aantal jaren uitgesmeerd worden.
Opkomende markten
Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en Zuid-Amerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika.
Overige beleggingen
Beleggingen anders dan de voor een pensioenfonds meer traditionele beleggingen zoals aandelen en vastrentende waarden. Onder overige beleggingen vallen de categorieën grondstoffen en liquide middelen.
Over the counter (OTC)
Hierbij verlopen financiële transacties niet via de beurs maar direct tussen twee partijen, zonder tussenkomst van een centrale partij.
Pensioenaanspraak
Een recht op toekomstige pensioenuitkeringen. De aanspraak op pensioen wordt onderscheiden van het ingegane pensioen.
Pensioenfederatie
In de Pensioenfederatie zijn drie instellingen gefuseerd: de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB), de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) en de Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB). De Pensioenfederatie vertegenwoordigt via deze koepels de aangesloten pensioenfondsen.
Pensioengrondslag
Het gedeelte van het salaris dat de grondslag vormt voor de pensioenopbouw van een deelnemer. De pensioengrondslag wordt berekend door het pensioengevend jaarsalaris te verminderen met de franchise.
Pensioenrecht
Een recht op ingegane pensioenuitkeringen.
Pensioenresultaat
Het pensioenresultaat is het (cumulatieve) niveau van de (toekomstige) pensioenuitkeringen na een bepaalde periode, afgezet tegen de (cumulatieve) hoogte van de (toekomstige) pensioenuitkeringen indien die gehele periode sprake zou zijn geweest van indexatie volgens de prijsinflatie. Het pensioenresultaat vergelijkt het nominale pensioen plus indexatie met het nominale pensioen plus prijsinflatie en geeft in feite de koopkracht van het pensioen weer.
Pensioenresultaat = (1 + Cumulatieve indexatie) / (1 + Cumulatieve prijsinflatie)
Voorbeeld
Het pensioen bij aanvang is 100. Stel dat de prijzen over een periode van 15 jaar met 50% zijn gestegen, indien de toeslagverlening in dezelfde periode in totaal 25% heeft bedragen, bedraagt het pensioenresultaat 1,25/1,50 = 83,33%.
Pensioenwet
Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid.
Proxy voting
Een stemadviesbureau (Engels: proxy voting agency) is een organisatie die aan institutionele beleggers, dat wil zeggen beleggingsfondsen, pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen, adviseert wat te stemmen op een aandeelhoudersvergadering.
Reële dekkingsgraad
De reële dekkingsgraad geeft inzicht in de mate waarin toeslagen kunnen worden toegekend. Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële, in plaats van nominale, rentetermijnstructuur.
Renterisico
Renterisico is het risico dat de waarde van de portefeuille vastrentende waarden en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is daarom sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt.
(Rente)swap
Ruil van rendement op een vastgestelde lange rente tegen een variabele korte rente gedurende een vastgestelde looptijd.
Rentetermijnstructuur (RTS)
Maandelijks door DNB gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar, waarmee de toekomstige kasstromen van de pensioenverplichtingen worden verdisconteerd.
Risicomanagement
Risicomanagement is een continu proces dat ten aanzien van de doelstelling risico's identificeert en beoordeelt.
Risicopremie
Dit is de premie voor risicodekking.
Service Level Agreement (SLA)-rapportages
Een Service Level Agreement is een overeenkomst met afspraken over de dienstverlening tussen het pensioenfonds en een uitvoerder. In SLA rapportages wordt door de uitvoerder aan het pensioenfonds gerapporteerd over de mate waarin de gemaakte afspraken zijn nagekomen.
Spread
Het renteverschil tussen bedrijfsobligaties en staatsobligaties.
Swap
Een swap is een derivaat waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico wisselt tegen dat van een andere partij. Deze twee componenten worden ook wel de 'legs' van de transactie genoemd. Swaps zijn derivaten, dat wil zeggen dat ze afgeleide producten zijn.
SWOT-analyse
De SWOT-analyse is een opsomming van kansen en bedreigingen in de markt en sterktes en zwaktes van het pensioenfonds.
Toekomst bestendig toeslagverlenen (TBT)
De grens voor Toekomst Bestendig Toeslagverlenen (TBT) is de grens waarop het pensioenfonds op basis van toekomstbestendige toeslagverlening de volledige toeslag kan toekennen. Deze grens wordt jaarlijks bepaald en is afhankelijk van de rentestand van dat moment.
Toeslagverlening (indexatie)
Om de koopkracht van pensioenen niet achteruit te laten gaan, kunnen pensioenen worden aangepast. Dit houdt in dat een toeslag kan worden gegeven op het pensioen. Het pensioenfonds neemt jaarlijks een besluit over het al dan niet verhogen van de pensioenaanspraken. De toeslagverlening bij het pensioenfonds is voorwaardelijk. Er wordt slechts toeslag verleend voor zover de middelen van het pensioenfonds dit toelaten.
Uitvoeringsovereenkomst
De overeenkomst tussen een werkgever en een pensioenfonds over de uitvoering van één of meer pensioenregelingen.
VBDO-ranglijst
De Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling voert vergelijkingen uit bij pensioenfondsen, verzekeraars, banken en bedrijven. De vijftig grootste pensioenfondsen van Nederland nemen hieraan jaarlijks deel. Pensioenfondsen worden beoordeeld op verantwoord beleggingsbeleid. Op basis hiervan stelt VBDO een ranglijst op.
Verantwoordingsorgaan
De in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt.
Verbonden personen
Alle leden van de organen van het pensioenfonds en andere personen die werkzaamheden voor het pensioenfonds verrichten, onafhankelijk van de duur waarvoor of de juridische basis waarop zij werkzaam zijn.
Vereist eigen vermogen
Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Het wordt berekend conform de daarvoor geldende wettelijke regels.
Vereist pensioenvermogen
De technische voorzieningen vermeerderd met het vereist eigen vermogen.
VN Global Compact
Een niet-bindend pact van de Verenigde Naties om bedrijven over de hele wereld aan te moedigen een duurzaam en maatschappelijk verantwoord beleid te voeren en te rapporteren over de uitvoering ervan.
Voorwaardelijk pensioen
Een extra voorwaardelijk pensioen over dienstjaren uit het verleden als gevolg van een lagere pensioenopbouw dan mogelijk is volgens de fiscale regelgeving.
Waardeoverdracht(en)
Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht.
WIA
Dit is de afkorting voor de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.
Bijlage 4 - Annex IV SFDR
Op grond van EU verordening 2022/1288 zijn financiële instellingen - waar pensioenfondsen toe behoren - met ingang van 2022 verplicht Annex IV Sustainable Finance Disclosure Regulation als bijlage bij het jaarverslag te voegen. Om hieraan te voldoen zijn twee bijlages Annex IV toegevoegd, zowel voor de DB-regeling (beleggingen voor risico van het pensioenfonds) als voor de DC-regeling (beleggingen voor risico deelnemers).
De inhoud en vorm van deze bijlages zijn wettelijk voorgeschreven.
Bijlage 4a Annex IV SFDR voor DB-beleggingen
Bijlage 4b Annex IV SFDR voor DC-beleggingen
Colofon
Uitgegeven door
Stichting Pensioenfonds PostNL
Correspondentieadres:
Postbus 501
9700 AM Groningen
Bezoekadres:
Princenhof Park 8, Driebergen
Telefoon (050) 582 19 90
Website www.pensioenpostnl.nl
E-mailadres deelnemer@pensioenpostnl.nl
Realisatie
TKP Pensioen BV
Postbus 501
9700 AM GRONINGEN