
5.1. Balans per 31 december 2024
(na voorgestelde bestemming van het saldo van lasten en baten)
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ref. | ||||||||
ACTIVA | ||||||||
Beleggingen voor risico pensioenfonds | 1 | |||||||
Vastgoed beleggingen | 592.460 | 666.393 | ||||||
Aandelen | 2.629.452 | 2.243.640 | ||||||
Vastrentende waarden | 5.945.764 | 5.694.252 | ||||||
Derivaten | 239.244 | 169.065 | ||||||
Overige beleggingen | 692.766 | 908.031 | ||||||
10.099.686 | 9.681.381 | |||||||
Beleggingen voor risico deelnemers | 2 | 13.416 | 15.019 | |||||
Vorderingen en overlopende activa | 3 | 31.159 | 20.609 | |||||
Overige activa | 4 | 1.620 | 8.044 | |||||
TOTAAL ACTIVA | 10.145.881 | 9.725.053 | ||||||
PASSIVA | ||||||||
Stichtingskapitaal en reserves | 5 | 2.253.101 | 2.070.801 | |||||
Technische voorzieningen | ||||||||
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds | 6 | 7.513.534 | 7.273.508 | |||||
Overige technische voorzieningen | 7 | 21.991 | 18.963 | |||||
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemer | 8 | 13.416 | 15.019 | |||||
Derivaten | 9 | 282.065 | 336.088 | |||||
Overige schulden en overlopende passiva | 10 | 61.774 | 10.674 | |||||
TOTAAL PASSIVA | 10.145.881 | 9.725.053 | ||||||
5.2. Staat van baten en lasten over 2024
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ref. | ||||||||
BATEN | ||||||||
Premiebijdragen voor risico pensioenfonds | 11 | 106.087 | 105.286 | |||||
Premiebijdragen voor risico deelnemer | 12 | 161 | 254 | |||||
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds | 13 | 652.083 | 704.836 | |||||
Beleggingsresultaten risico deelnemer | 14 | 995 | 1.307 | |||||
Overige baten | 15 | 355 | 20.665 | |||||
TOTAAL BATEN | 759.681 | 832.348 | ||||||
LASTEN | ||||||||
Pensioenuitkeringen | 16 | 321.836 | 297.865 | |||||
Pensioenuitvoeringskosten | 17 | 8.645 | 7.750 | |||||
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds | 18 | |||||||
Pensioenopbouw | 97.662 | 92.804 | ||||||
Toeslagverlening | 175.594 | 220.748 | ||||||
Wijziging pensioenregeling | 0 | |||||||
Rentetoevoeging | 244.802 | 219.978 | ||||||
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringkosten | -331.405 | -306.837 | ||||||
Wijziging marktrente | 95.595 | 261.663 | ||||||
Wijziging actuariele grondslagen | -36.142 | 0 | ||||||
Wijziging uit hoofde overdracht van rechten | -6.440 | -7.651 | ||||||
Overige mutaties voorziening pensioenverplichting | 360 | -10.176 | ||||||
240.026 | 470.529 | |||||||
Mutatie overige technische voorzieningen | 19 | 3.028 | -4.687 | |||||
Mutatie pensioenverplichting voor risico deelnemer | 20 | -1.604 | -1.276 | |||||
Saldo herverzekering | 21 | -15 | -14 | |||||
Saldo overdrachten van rechten | 22 | 4.863 | 8.156 | |||||
Overige lasten | 23 | 602 | 72 | |||||
TOTAAL LASTEN | 577.381 | 778.395 | ||||||
Saldo van baten en lasten | 182.300 | 53.953 | ||||||
Bestemming van het saldo van baten en lasten | ||||||||
Algemene reserve | 182.300 | 53.953 | ||||||
Totaal saldo van baten en lasten | 182.300 | 53.953 |
5.3. Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kasstroom uit pensioenactiviteiten | ||||||||
Ontvangsten | ||||||||
Premies | 95.686 | 121.792 | ||||||
Inkomende waardeoverdrachten | 3.588 | 11.211 | ||||||
Ontvangen van herverzekeraars | 0 | 28.834 | ||||||
Overig ontvangsten | 884 | 2.923 | ||||||
100.158 | 164.760 | |||||||
Uitgaven | ||||||||
Pensioenuitkeringen | -322.574 | -297.472 | ||||||
Uitgaande waardeoverdrachten | -8.477 | -19.408 | ||||||
Pensioenuitvoeringskosten | -10.176 | -9.626 | ||||||
Overig uitgaven | -2.963 | -2.274 | ||||||
-344.189 | -328.780 | |||||||
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten | -244.031 | -164.019 | ||||||
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten | ||||||||
Ontvangsten | ||||||||
Verkopen en aflossingen van beleggingen | 3.414.875 | 6.687.719 | ||||||
Directe beleggingsopbrengsten | 109.721 | 85.941 | ||||||
3.524.596 | 6.773.660 | |||||||
Uitgaven | ||||||||
Aankopen beleggingen | -3.412.251 | -6.740.356 | ||||||
Kosten vermogensbeheer | -3.998 | -5.037 | ||||||
Mutatie beleggingsdeb./cred. | -27.724 | -3.838 | ||||||
-3.443.973 | -6.749.231 | |||||||
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten | 80.623 | 24.429 | ||||||
Netto kasstroom | -163.408 | -139.590 | ||||||
Koers-/omrekenverschillen | 3.566 | 6.826 | ||||||
Mutatie liquide middelen | -159.842 | -132.764 | ||||||
Liquide middelen per 1 januari | 109.043 | 241.807 | ||||||
Mutatie | -159.842 | -132.764 | ||||||
Liquide middelen per 31 december | -50.799 | 109.043 | ||||||
Waarvan: | ||||||||
Onder overige activa | 1.620 | 8.044 | ||||||
Onder beleggingen | 0 | 100.999 | ||||||
Onder kortlopende schulden | -52.419 | 0 | ||||||
-50.799 | 109.043 |
5.4. Toelichting op de jaarrekening
5.4.1. Algemeen
Activiteiten
Stichting Pensioenfonds PostNL (hiervoor en hierna: het pensioenfonds of het fonds), is statutair gevestigd te Driebergen. Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41011600.
Het doel van het pensioenfonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan pensioengerechtigden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het pensioenfonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds streeft hierbij om de opgebouwde pensioenen, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken te laten ontwikkelen conform de afgesproken toeslagambitie zoals opgenomen in de pensioenovereenkomst. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van PostNL N.V. en aan deze vennootschap gelieerde ondernemingen.
Overeenstemmingsverklaring
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. Het bestuur heeft op 23 mei 2025 de jaarrekening opgemaakt.
Referenties
In de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting.
5.4.2. Grondslagen
Algemene grondslagen
Alle bedragen in de jaarrekening zijn vermeld in Euro x 1.000, tenzij anders is aangegeven.
Continuïteitsveronderstelling
De jaarrekening is opgesteld op basis van 'going-concern' uitgangspunten.
Opname van een actief of een verplichting
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Verantwoording van baten en lasten
Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post 'nog af te wikkelen transacties'. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Vreemde valuta
Functionele valuta
De jaarrekening is opgesteld in Euro, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds.
Transacties, vorderingen en schulden
Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten.
De koersen van de belangrijkste valuta zijn:
31-12-2024 | Gemiddeld 2024 | 31-12-2023 | Gemiddeld 2023 | |
---|---|---|---|---|
USD | 0,9657 | 0,9246 | 0,9053 | 0,9249 |
GBP | 1,2095 | 1,1814 | 1,1540 | 1,1499 |
JPY | 0,0061 | 0,0061 | 0,0064 | 0,0066 |
Stelselwijziging
De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar.
Schattingswijziging
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld.
Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten.
In september 2024 heeft het Koninklijk Actuarieel Genootschap de Prognosetafel AG gepubliceerd. Het fonds is per 31 december 2024 overgegaan op deze prognosetafel. Deze aanpassing heeft geleid tot een verlaging van de voorziening met € 15 miljoen. Ook heeft er een aanpassing van de correctiefactoren op de sterftekansen plaatsgevonden. Deze aanpassing is ook per 31 december 2024 doorgevoerd (effect: € 21,1 miljoen lagere voorziening). In totaliteit bedraagt het effect van de wijziging in de actuariële uitgangspunten € 36,1 miljoen (0,5 procentpunten op de actuele dekkingsgraad).
Dekkingsgraden
De beleidsdekkingsgraad is gebaseerd op het rekenkundig gemiddelde van de dekkingsgraden over de laatste 12 maanden.
De dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het pensioenvermogen te delen op de totale technische voorzieningen, incl. voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers, zoals opgenomen in de balans.
Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva
Beleggingen
Algemeen
De beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Het begrip marktwaarde is te beschouwen als synoniem van reële waarde. Onder waardering op marktwaarde wordt verstaan: het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn.
De waardering van participaties in beleggingsinstellingen geschiedt tegen marktwaarde. Voor beursgenoteerde beleggingsinstellingen is dit de marktnotering per balansdatum. De waardering in niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen geschiedt tegen actuele waarde.
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
Vastgoedbeleggingen
Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De marktwaarde van niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van de niet-beursgenoteerde vastgoedbelegging per balansdatum.
Aandelen
Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de beurswaarde per balansdatum.
De actuele waarde van niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het niet-beursgenoteerde aandeel per balansdatum.
Vastrentende waarden
Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de beurswaarde per balansdatum.
Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de ultimo boekjaar geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijden.
De lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden.
Derivaten
Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die niet beschikbaar zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen.
Indien een derivatenpositie negatief is, wordt het bedrag onder de schulden verantwoord.
Overige beleggingen
Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen.
Beleggingen voor risico deelnemers
De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risico deelnemers zijn gelijk aan die voor de beleggingen voor risico van het pensioenfonds worden aangehouden.
Vorderingen en overlopende activa
Vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid.
Liquide middelen
Liquide middelen worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen.
Stichtingskapitaal en reserves
Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen.
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toezeggingen tot) toeslagen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt.
Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex-ante- condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt tevens rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid.
Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen.
De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
- Voor mannen en vrouwen is gebruik gemaakt van de AG-prognosetafel 2024 inclusief correctiefactoren (2023: AG-prognosetafel 2022).
- Er wordt uitgegaan van de veronderstelling dat iedereen is getrouwd. Voor het in het verleden opgebouwde ongehuwden ouderdomspensioen wordt aangenomen dat op de pensioendatum 85% van de deelnemers een partner zal hebben.
- Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw wordt voor een mannelijke deelnemer gesteld op 3 jaar en voor een vrouwelijke deelnemer gesteld op 2 jaar.
- Kostenopslag van 3,0% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met toekomstige administratie- en excassokosten.
- Voor latent wezenpensioen wordt geen voorziening opgenomen.
Overige technische voorzieningen
Onder de overige technische voorzieningen worden voorzieningen opgenomen voor met de pensioenverplichtingen samenhangende voor zover niet opgenomen in de berekening van de pensioenvoorziening, zoals bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.
Bij de bepaling van de voorziening voor arbeidsongeschiktheid wordt rekening gehouden met de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Deze voorziening is gelijkgesteld aan tweemaal de jaarpremie ter dekking van het arbeidsongeschiktheidsrisico.
Voorzieningen voor risico van deelnemers
De waardering van de voorzieningen voor risico van deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen.
Overige schulden en overlopende passiva
Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verwerken worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten).
Kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan een jaar.
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
Algemeen
De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat.
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
Onder premiebijdragen van werkgever en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en aanvullende premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord.
Premiebijdragen risico deelnemers
Dit betreft ontvangen (vrijwillige spaar) bijdragen van deelnemers in het kader van individueel pensioensparen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
Indirecte beleggingsopbrengsten
Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Directe beleggingsopbrengsten
Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten.
Dividend
Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling.
Kosten vermogensbeheer
Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen.
Verrekening van kosten
Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d.
Beleggingsresultaten risico deelnemers
De grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico deelnemers zijn gelijk aan de grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico pensioenfonds.
Pensioenuitkeringen
De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
Pensioenuitvoeringskosten
De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
Pensioenopbouw
Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben.
Indexering en overige toeslagen
De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op toeslag en er kan op de langere termijn geen zekerheid worden gegeven of en in hoeverre toeslagverlening kan plaatsvinden. Of een toeslag kan worden verleend en hoe hoog de toeslag wordt, is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten en (premievrije) pensioenaanspraken worden aangepast. In goede tijden kan het bestuur besluiten om een inhaaltoeslag te verlenen.
Jaarlijks wordt een onvoorwaardelijke toeslag verleend over de aanspraken die zijn opgebouwd vóór 1 januari 2001 voor de actieve deelnemers van het voormalig ondernemingspensioenfonds TNT. Deze toeslag wordt gefinancierd door de werkgever in de vorm van een jaarlijkse koopsom.
Rentetoevoeging
De oprenting van de technische voorzieningen betreft 3,439% positief (2023: 3,264% positief), op basis van de éénjaarsrente van de DNB-curve aan het begin van het verslagjaar.
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar.
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder wijziging marktrente.
Wijzigingen actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van het pensioenfonds.
De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het pensioenfonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
Een resultaat op overdrachten kan ontstaan doordat de vrijval van de voorziening plaatsvindt tegen fondstarieven, terwijl het bedrag dat wordt overgedragen gebaseerd is op de wettelijke factoren voor waardeoverdrachten. De tarieven van het pensioenfonds wijken af van de wettelijke tarieven.
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
De overige mutaties ontstaan door mutaties in de aanspraken door overlijden, arbeidsongeschiktheid en pensioneren.
Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
De mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers betreft de wijzigingen in de waarde van de voorziening voor risico deelnemers.
Saldo overdrachten van rechten
De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
Overige baten en lasten
Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is volgens de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten. De liquide middelen in het kasstroomoverzicht zijn zowel de liquide middelen verantwoord onder 'Overige activa' als de liquide middelen verantwoord onder 'Beleggingen', zowel voor risico pensioenfonds als voor risico deelnemers. De kasstromen uit directe beleggingsopbrengsten onder beleggingsactiviteiten zijn inclusief de derivatentransacties.
5.5 Toelichting op de balans per 31 december 2024
ACTIVA
1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Vastgoed beleggingen | 592.460 | 666.393 | ||
Aandelen | 2.629.452 | 2.243.640 | ||
Vastrentende waarden | 5.945.764 | 5.694.252 | ||
Derivaten | 239.244 | 169.065 | ||
Overige beleggingen | 692.766 | 908.031 | ||
Totaal | 10.099.686 | 9.681.381 |
Verloopoverzicht per beleggingscategorie
(bedragen x € 1.000) | Vastgoed beleggingen | Aandelen | Vastrentende waarden | Derivaten | Overige beleggingen | Totaal | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand per 1 januari 2024 | 666.393 | 2.243.640 | 5.694.252 | -167.023 | 908.031 | 9.345.293 | ||||||
Aankopen | 535.552 | 263.005 | 640.267 | 260 | 1.972.466 | 3.411.550 | ||||||
Verkopen | -582.151 | -215.481 | -572.393 | 82.086 | -2.132.324 | -3.420.263 | ||||||
Herwaardering | -27.334 | 338.288 | 178.861 | 38.071 | 17.859 | 545.745 | ||||||
Overige mutaties | 0 | 0 | 4.777 | 3.785 | -73.266 | -64.704 | ||||||
Stand per 31 december 2024 | 592.460 | 2.629.452 | 5.945.764 | -42.821 | 692.766 | 9.817.621 | ||||||
Schuldpositie liquide middelen (credit) | 52.411 | |||||||||||
Schuldpositie derivaten (credit) | 282.065 | |||||||||||
Totaal | 10.099.686 |
(bedragen x € 1.000) | Vastgoed beleggingen | Aandelen | Vastrentende waarden | Derivaten | Overige beleggingen | Totaal | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand per 1 januari 2023 | 801.619 | 2.293.529 | 5.090.220 | -250.239 | 831.903 | 8.767.032 | ||||||
Aankopen | 2.725 | 282.200 | 3.703.099 | 5.899 | 2.746.226 | 6.740.149 | ||||||
Verkopen | -75.271 | -645.358 | -3.377.173 | -6.764 | -2.582.797 | -6.687.363 | ||||||
Herwaardering | -62.680 | 313.269 | 269.835 | 89.991 | 8.701 | 619.116 | ||||||
Overige mutaties | 0 | 0 | 8.271 | -5.910 | -96.002 | -93.641 | ||||||
Stand per 31 december 2023 | 666.393 | 2.243.640 | 5.694.252 | -167.023 | 908.031 | 9.345.293 | ||||||
Schuldpositie derivaten (credit) | 336.088 | |||||||||||
Totaal | 9.681.381 |
Vastgoed beleggingen
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Indirecte vastgoedbeleggingen, zijnde participaties in beleggingsinstellingen die beleggen in vastgoed | 592.460 | 666.393 | ||
Totaal | 592.460 | 666.393 |
Ultimo boekjaar bedragen de volgende posten meer dan 5,0% van de betreffende beleggingscategorie:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Morgan Stanley Prime Property Fund | 43.432 | 7,3% | 49.672 | 7,5% | ||||
Vesteda | 93.460 | 15,8% | nvt | nvt | ||||
Prologis Europea | 71.044 | 12,0% | nvt | nvt | ||||
CBRE Europe Logistics Partners | 40.474 | 6,8% | nvt | nvt | ||||
Hines Pan-EU Cor | 35.224 | 5,9% | nvt | nvt | ||||
Amvest Residential Core Fund | 32.899 | 5,6% | nvt | nvt | ||||
CBRE Dutch Resid | 30.863 | 5,2% | nvt | nvt | ||||
TKPI European Real Estate Fund | nvt | nvt | 523.162 | 78,5% | ||||
Totaal | 347.396 | 58,6% | 572.834 | 86,0% |
Aandelen
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in aandelen | 2.629.452 | 2.243.640 | ||
Totaal | 2.629.452 | 2.243.640 |
Ultimo boekjaar bedragen de volgende posten meer dan 5,0% van de betreffende beleggingscategorie:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Northern Trust World Sustainable Select SDG | 1.043.276 | 39,68% | 667.671 | 29,8% | ||||
Northern Trust Europe Sustainable Select SDG | 533.090 | 20,27% | 491.166 | 21,9% | ||||
Bestselect-M&G Positive Impact Equity | 318.000 | 12,09% | 242.474 | 10,8% | ||||
TKPI MM Long Term Investment Fund - Shareclass A | 255.531 | 9,72% | 315.887 | 14,1% | ||||
Bestselect-Federated Hermes Global Impact Opportunities Equity | 164.709 | 6,26% | 245.124 | 10,9% | ||||
TKPI MM Emerging Markets Fund - Class A | 160.747 | 6,11% | 141.513 | 6,3% | ||||
Northern Trust Ucits FGR Fund-NT Emerging Markets SDG Screened Low Carbon Index | 154.100 | 5,86% | nvt | nvt | ||||
Northern Trust Ucits Fgr Fund-NT Emerging Markets Sustainable Select Sdg Index F | nvt | nvt | 139.805 | 6,2% | ||||
Totaal | 2.629.452 | 100,00% | 2.243.640 | 100,0% |
Vastrentende waarden
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Obligatiefondsen | 1.577.872 | 1.468.182 | ||
Direct Lending Beleggingsfonds | 564.952 | 533.518 | ||
Niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in vastrentende waarden | 1.941.372 | 1.819.934 | ||
Hypothekenfonds | 1.861.567 | 1.872.618 | ||
Totaal | 5.945.764 | 5.694.252 |
Ultimo boekjaar bedragen de volgende posten meer dan 5,0% van de betreffende beleggingscategorie:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aeam Dutch Mortgage Fund | 1.017.519 | 17,1% | 1.035.674 | 18,2% | ||||
L&G Esg Euro Corporate Bond Fund | 658.958 | 11,1% | 627.760 | 11,0% | ||||
European Specialist Investment Funds-M&G Sustainable European Credit Investment | 654.462 | 11,0% | 628.337 | 11,0% | ||||
AeAM Dutch Mortgage Fund 3 non-NHG | 603.409 | 10,1% | nvt | nvt | ||||
Kempen Alternative Markets Fund - European Direct Lending Pool Master | 564.952 | 9,5% | 533.518 | 9,4% | ||||
Netherlands Government Bond | 360.370 | 6,1% | 310.011 | 5,4% | ||||
ASR Mortgage Fund - zonder NHG-garantie | nvt | nvt | 602.619 | 10,6% | ||||
Totaal | 3.859.670 | 64,9% | 3.737.919 | 54,6% |
Derivaten
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Valutaderivaten | 2.040 | 26.370 | ||
Rente derivaten | 237.204 | 142.695 | ||
Totaal | 239.244 | 169.065 |
Overige beleggingen
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Beleggingsfondsen landbouwgrond | 381.195 | 377.067 | ||
Liquide middelen | 0 | 100.999 | ||
Overige activa, vorderingen en schulden | 311.571 | 429.965 | ||
Totaal | 692.766 | 908.031 |
Ultimo boekjaar bedragen de volgende posten meer dan 5,0% van de betreffende beleggingscategorie:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kempen SDG farmland fund | 226.969 | 32,8% | 219.576 | 24,2% | ||||
Bonnefield GP V Inc. | 72.200 | 10,4% | 71.500 | 7,9% | ||||
Warakirri farmland feeder fund | 50.381 | 7,3% | 50.096 | 5,5% | ||||
Totaal | 349.550 | 50,5% | 341.172 | 37,6% |
Schattingen en oordelen
Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het pensioenfonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het korte termijn karakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde.
Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld derivaten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van afgeleide marktnoteringen en waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
(bedragen x € 1.000) | Genoteerde marktprijzen | Onafhankelijke taxaties | NCW berekeningen | Andere methode(n) | Totaal | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Vastgoed beleggingen | 0 | 0 | 0 | 592.460 | 592.460 | |||||
Aandelen | 2.232.285 | 0 | 0 | 397.167 | 2.629.452 | |||||
Vastrentende waarden | 4.587.594 | 0 | 215 | 1.357.955 | 5.945.764 | |||||
Derivaten | 0 | 0 | -42.821 | 0 | -42.821 | |||||
Overige beleggingen | 298.290 | 0 | 0 | 394.476 | 692.766 | |||||
Stand per 31 december 2024 | 7.118.169 | 0 | -42.606 | 2.742.058 | 9.817.621 |
(bedragen x € 1.000) | Genoteerde marktprijzen | Onafhankelijke taxaties | NCW berekeningen | Andere methode(n) | Totaal | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Vastgoed beleggingen | 0 | 0 | 0 | 666.393 | 666.393 | |||||
Aandelen | 1.786.240 | 0 | 0 | 457.400 | 2.243.640 | |||||
Vastrentende waarden | 4.390.606 | 0 | 0 | 1.303.646 | 5.694.252 | |||||
Derivaten | 0 | 0 | -167.023 | 0 | -167.023 | |||||
Overige beleggingen | 444.417 | 0 | 0 | 463.614 | 908.031 | |||||
Stand per 31 december 2023 | 6.621.263 | 0 | -167.023 | 2.891.054 | 9.345.293 |
Binnen de beleggingscategorie 'Aandelen' is een groter aandeel gerubriceerd onder genoteerde marktprijzen, vanwege investeringen in beursgenoteerde aandelenfondsen van Northern Trust.
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld.
2. Beleggingen voor risico deelnemers
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Aandelen | 6.468 | 6.898 | ||
Vastrentende waarden | 6.594 | 7.776 | ||
Overige beleggingen | 354 | 345 | ||
Totaal | 13.416 | 15.019 |
Verloopoverzicht per beleggingscategorie voor risico deelnemer
(bedragen x € 1.000) | Aandelen | Vastrentende waarden | Overige beleggingen | Totaal | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand per 1 januari 2024 | 6.898 | 7.776 | 345 | 15.019 | ||||
Aankopen | 163 | 169 | 350 | 682 | ||||
Verkopen | -1.561 | -1.259 | -353 | -3.173 | ||||
Herwaardering | 968 | -92 | 12 | 888 | ||||
Stand per 31 december 2024 | 6.468 | 6.594 | 354 | 13.416 |
(bedragen x € 1.000) | Aandelen | Vastrentende waarden | Overige beleggingen | Totaal | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand per 1 januari 2023 | 7.859 | 8.068 | 368 | 16.295 | ||||
Aankopen | 75 | 127 | 25 | 227 | ||||
Verkopen | -1.725 | -933 | -59 | -2.717 | ||||
Herwaardering | 689 | 514 | 11 | 1.214 | ||||
Stand per 31 december 2023 | 6.898 | 7.776 | 345 | 15.019 |
Aandelen
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Beursgenoteerde en niet beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in aandelen | 6.468 | 6.898 | ||
Totaal | 6.468 | 6.898 |
Vastrentende waarden
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Obligatiefondsen | 6.594 | 7.776 | ||
Totaal | 6.594 | 7.776 |
Overige beleggingen
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in liquide middelen | 347 | 320 | ||
Overige activa en vorderingen | 7 | 25 | ||
Totaal | 354 | 345 |
Ultimo boekjaar zijn er geen posities binnen de betreffende beleggingscategorieën met een belang groter dan 5%.
3. Vorderingen en overlopende activa
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Debiteuren | 10.571 | 13 | ||
Vorderingen werkgevers | 20.292 | 20.292 | ||
Overige vorderingen en overlopende activa | 297 | 304 | ||
Totaal | 31.159 | 20.609 |
In de loop van 2023 is een verschil van inzicht ontstaan tussen DNB en het pensioenfonds omtrent de juridische toepassing bij een onderdeel van tussen sociale partners en het fonds gesloten tripartiteovereenkomst. Aan het eind van het vorige verslagjaar, op 21 december 2023, heeft DNB een aanwijzing gegeven hierover. In de eerste helft van 2024 hebben partijen daarom in overleg met DNB een aanvullende afspraak gemaakt op de tripartite overeenkomst. Onderdeel van de aanvullende afspraak is dat de vordering op de werkgever PostNL van € 20.292 duizend gehandhaafd blijft. Inlossen van de vordering zal naar verwachting in 2026 plaatsvinden. Daarmee geeft het pensioenfonds adequaat gevolg aan de aanwijzing van DNB. Het is de inschatting van het bestuur dat het waarschijnlijk is dat de vordering inbaar is.
4. Overige activa
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Liquide middelen | 1.620 | 8.044 | ||
Totaal | 1.620 | 8.044 |
PASSIVA
5. Stichtingskapitaal en reserves
(bedragen x € 1.000) | Algemene reserve | |
---|---|---|
Stand per 1 januari 2023 | 2.016.848 | |
Uit bestemmingssaldo van baten en lasten | 53.953 | |
Stand per 31 december 2023 | 2.070.801 | |
Uit bestemmingssaldo van baten en lasten | 182.300 | |
Stand per 31 december 2024 | 2.253.101 |
Dekkingsgraden, vermogensposities en herstelplan
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Feitelijke dekkingsgraad | 129,8% | 128,3% | ||
Reële dekkingsgraad | 101,0% | 99,4% | ||
Beleidsdekkingsgraad | 132,1% | 132,8% |
De dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het pensioenvermogen te delen op de totale technische voorzieningen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers, zoals opgenomen in de balans.
Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie.
De beleidsdekkingsgraad is gebaseerd op het rekenkundig gemiddelde van de (nominale) dekkingsgraden over de laatste 12 maanden.
Voor het bepalen van het vereist eigen vermogen (de solvabiliteitstoets) maakt het pensioenfonds gebruik van het standaardmodel. Het bestuur acht het gebruik van het standaardmodel passend voor de risico's van het pensioenfonds. De uitkomsten van de solvabiliteitstoets zijn opgenomen in de risicoparagraaf.
Op basis hiervan bedraagt het (minimaal) vereist vermogen op 31 december:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stichtingskapitaal en reserves | 2.253.101 | 129,8% | 2.070.801 | 128,3% | ||||
Minimaal vereist eigen vermogen | 309.000 | 104,1% | 298.377 | 104,1% | ||||
Vereist eigen vermogen | 1.178.069 | 115,6% | 1.259.463 | 117,3% |
De vermogenspositie van het pensioenfonds wordt gekarakteriseerd als een situatie met een toereikende solvabiliteit. Voor het pensioenfonds is met ingang van 2022 geen herstelplan meer van toepassing.
Het pensioenfonds dient jaarlijks een haalbaarheidstoets uit te voeren. Daarnaast moet het pensioenfonds laten zien dat het afgesproken premiebeleid reëel en haalbaar is, als ook dat het pensioenfonds voldoende herstelkracht heeft vanuit het niveau van de minimaal vereiste dekkingsgraad.
6. Technische voorzieningen
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds | 7.513.534 | 7.273.508 | ||
Totaal | 7.513.534 | 7.273.508 |
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Stand per 1 januari | 7.273.508 | 6.802.979 | ||
Pensioenopbouw | 97.662 | 92.804 | ||
Toeslagverlening | 175.594 | 220.748 | ||
Wijziging pensioenregeling | 0 | 0 | ||
Rentetoevoeging | 244.802 | 219.978 | ||
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringkosten | -331.405 | -306.837 | ||
Wijziging marktrente | 95.595 | 261.663 | ||
Wijziging actuariele grondslagen | -36.142 | 0 | ||
Wijziging uit hoofde overdracht van rechten | -6.440 | -7.651 | ||
Overige mutaties voorziening pensioenverplichting | 360 | -10.176 | ||
Stand per 31 december | 7.513.534 | 7.273.508 |
Onder 'Pensioenopbouw' is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling.
Toeslagverlening
De toeslag op pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het Bestuur van het pensioenfonds. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op toeslag en er kan op de langere termijn geen zekerheid worden gegeven of en in hoeverre toeslagverlening kan plaatsvinden. Een achterstand in de toeslagverlening kan worden ingehaald. Het opgebouwde pensioen is voor alle deelnemers per 1 januari 2025 verhoogd met 2,41% (1 januari 2024: 3,15%).
Rentetoevoeging
De oprenting van de technische voorzieningen betreft 3,439% positief (2023: 3,264% positief), op basis van de éénjaarsrente van de DNB-curve aan het begin van het verslagjaar.
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte pensioenuitkeringen in de verslagperiode.
Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte uitvoeringskosten in de verslagperiode.
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. De ontwikkeling van de marktrente is als volgt:
rentepercentage per 31 december | ||
---|---|---|
2021 | 0,52% | |
2022 | 2,70% | |
2023 | 2,38% | |
2024 | 2,20% |
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Toevoeging aan de technische voorziening | 5.122 | 12.134 | ||
Onttrekking aan de technische voorziening | -11.562 | -19.785 | ||
Totaal | -6.440 | -7.651 |
Aanpassing actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van het pensioenfonds.
De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het pensioenfonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld.
Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten.
In 2024 heeft er een update plaatsgevonden van de overlevingstafels (AG prognose tafel 2024) inclusief de correctiefactoren.
Overige mutaties voorziening pensioenverplichting
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Resultaat op kanssysteem: | ||||
- Sterfte | -9.380 | -22.563 | ||
- Arbeidsongeschiktheid | 478 | 22 | ||
- Mutaties | 9.262 | 12.365 | ||
Overige technische mutaties | 0 | |||
Totaal | 360 | -10.176 |
Samenstelling
De samenstelling van de voorziening voor pensioenverplichtingen naar aard van de deelnemer is als volgt:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Voorziening | Aantallen | Voorziening | Aantallen | |||||
Actieve deelnemers | 1.783.964 | 17.734 | 1.767.880 | 18.626 | ||||
Gewezen deelnemers | 1.668.529 | 38.657 | 1.646.094 | 38.775 | ||||
Pensioengerechtigden | 4.061.041 | 36.519 | 3.859.534 | 35.274 | ||||
Totaal | 7.513.534 | 92.910 | 7.273.508 | 92.675 |
Korte beschrijving pensioenregeling
De pensioenregeling voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 68 jaar. Jaarlijks wordt het opbouwpercentage bepaald van de in dat jaar geldende pensioengrondslag op ouderdomspensioen. Eveneens wordt een partnerpensioen van 63% van het ouderdomspensioen opgebouwd. Jaarlijks beslist het bestuur van het pensioenfonds de mate waarin toeslagen kunnen worden toegekend. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling zich als een uitkeringsovereenkomst.
Toeslagverlening
Het bestuur streeft ernaar om de pensioenrechten en de pensioenaanspraken jaarlijks aan te passen met de stijging van de Consumenten Prijs Index (CPI) alle huishoudens (afgeleid). De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op toeslag en er kan op de langere termijn geen zekerheid worden gegeven of en in hoeverre toeslagverlening kan plaatsvinden. Of een toeslag kan worden verleend en hoe hoog de toeslag wordt, is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten en (premievrije) pensioenaanspraken worden aangepast. In goede tijden kan het bestuur besluiten om een inhaaltoeslag te verlenen.
Inhaaltoeslagen
Onder bepaalde omstandigheden kunnen inhaaltoeslagen worden toegekend. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die worden toegezegd, voor zover in het verleden niet voor 100% is geïndexeerd. Om inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is een hogere dekkingsgraad dan de TBT (toekomst bestendige toeslagverlening) dekkingsgraad vereist. Het bestuur van het pensioenfonds geeft in de jaarrekening elk jaar een specificatie van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende toeslagen. Het overzicht is opgenomen in de bijlage 1 van het jaarverslag.
7. Overige technische voorzieningen
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||
---|---|---|---|---|
Stand per begin boekjaar | 18.963 | 23.650 | ||
Mutatie overige voorziening | 3.028 | -4.687 | ||
Totaal | 21.991 | 18.963 |
8. Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers
De pensioenregeling voor risico deelnemers is een regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen.
De hoogte van de beleggingsrendementen (en daarmee het te bereiken eindkapitaal) is naast de premie afhankelijk van het door de deelnemer geselecteerde beleggingsprofiel en de binnen dit profiel aangekochte beleggingen. Het uiteindelijk te bereiken kapitaal is hiermee onzeker en volledig voor risico van de deelnemer.
Op 68-jarige leeftijd heeft de deelnemer de mogelijkheid (c.q. plicht) om op basis van het tot dan toe opgebouwde kapitaal (aanvullend) pensioen in te kopen bij het pensioenfonds of een zelf geselecteerde pensioenverzekeraar.
Tussentijds opnemen van het kapitaal anders dan door middel van een waardeoverdracht is niet mogelijk.
Verloop voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers
Stand per begin boekjaar | 15.019 | 16.295 | ||
Premiebijdragen | 161 | 254 | ||
Expiraties/pensioneringen | -2.759 | -2.837 | ||
Beleggingsresultaat voor risico deelnemer | 995 | 1.307 | ||
Totaal | 13.416 | 15.019 | ||
9. Derivaten
Derivaten | 282.065 | 336.088 | ||
Totaal | 282.065 | 336.088 | ||
10. Overige schulden en overlopende passiva
Crediteuren | 717 | 1.254 | ||
Belastingen en premie sociale verzekeringen | 6.160 | 5.916 | ||
Overige schulden en overlopende passiva | 2.486 | 3.482 | ||
Liquide middelen | 52.411 | 0 | ||
Pensioenuitkeringen | 0 | 22 | ||
Totaal | 61.774 | 10.674 | ||
Het grootste deel van de overige schulden ziet toe op negatieve liquide middelen. De overige schulden en overlopende passiva betreft een schatting voor nog te betalen uitvoerings- en vermogensbeheerkosten.
Risicobeheer
Het pensioenfonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Het solvabiliteitsrisico is daarmee het belangrijkste risico voor het pensioenfonds.
Solvabiliteitsrisico
Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds betreft het solvabiliteitsrisico ofwel het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten op basis van zowel algemeen geldende normen als specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd.
Indien de solvabiliteit van het pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslagverlening op opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
De dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:
Ontwikkeling dekkingsgraad | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Dekkingsgraad per 1 januari | 128,3% | 129,5% | ||
Premies | -0,3% | -0,3% | ||
Uitkeringen | 1,3% | 1,3% | ||
Toeslagen/korting | -3,0% | -4,1% | ||
Wijziging rentetermijnstructuur | -1,6% | -4,8% | ||
Rendement | 4,5% | 6,0% | ||
Wijziging Actuariele grondslagen | 0,7% | 0,3% | ||
Wijziging uit hoofde overdracht van rechten | 0,1% | 0,0% | ||
Renteafdekking | 0,0% | 0,0% | ||
Overige- en kruiseffecten | -0,2% | 0,4% | ||
Dekkingsgraad per 31 december | 129,8% | 128,3% |
Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het pensioenfonds buffers in het vermogen aan te houden. De omvang van deze buffers wordt vastgesteld met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets (S-toets). Deze toets bevat een kwantificering van de bestuursvisie op de fondsspecifieke restrisico's. Deze buffers worden vereist eigen vermogen genoemd. Het vereist eigen vermogen is uitgedrukt als percentage van de technische voorzieningen.
De berekening van het vereist eigen vermogen aan het einde van het boekjaar is als volgt:
Het vereist eigen vermogen is bepaald op basis van de zogenaamde wortelformule van DNB.
Vereist Eigen Vermogen
Vereist Eigen Vemogen | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
S1 Renterisico | 0,0% | 2,7% | ||
S2 Risico zakelijke waarden | 11,7% | 12,0% | ||
S3 Valutarisico | 3,2% | 3,1% | ||
S4 Grondstoffenrisico | 0,0% | 0,0% | ||
S5 Kredietrisico | 5,2% | 5,2% | ||
S6 Verzekeringstechnische risico | 2,7% | 2,7% | ||
S7 Liquiditeitsrisico | 0,0% | 0,0% | ||
S8 Concentratierisico | 0,0% | 0,0% | ||
S9 Operationeel risico | 0,0% | 0,0% | ||
S10 Actief beheerrisico | 1,4% | 1,6% | ||
Diversificatie-effect | -8,6% | -10,1% | ||
Vereist Eigen Vermogen per 31 december | 15,6% | 17,3% |
Het vereist eigen vermogen is bepaald op basis van de zogenaamde wortelfunctie van DNB.
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Vereist pensioenvermogen | 8.727.010 | 8.566.953 | ||
Voorziening pensioenverplichting | 7.548.941 | 7.307.490 | ||
Vereist eigen vermogen | 1.178.069 | 1.259.463 | ||
Aanwezig pensioenvermogen (Totaal activa -/- schulden) |
2.253.101 | 2.070.801 | ||
Surplus | 1.075.032 | 811.338 |
De buffers zijn berekend op basis van de standaardmethode waarbij voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische beleggingsmix in de evenwichtssituatie.
Beleggingsrisico
De belangrijkste beleggingsrisico's betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid kunnen zich voorts risico's manifesteren uit hoofde van de geselecteerde managers en bewaarbedrijven (zogeheten manager- en custody risico), en de juridische bepalingen omtrent gebruikte instrumenten en de uitvoeringsovereenkomst (juridisch risico). Het marktrisico wordt beheerst doordat met de vermogensbeheerder specifieke mandaten zijn afgesproken, welke in overeenstemming zijn met de beleidskaders en richtlijnen zoals deze zijn vastgesteld door het bestuur. Het bestuur monitort de mate van naleving van deze mandaten. De marktposities worden periodiek gerapporteerd.
In de hierop volgende specificaties wordt een overzicht gegeven van de beleggingsportefeuille en worden de verschillende beleggingsrisico's toegelicht. Hierbij wordt zo veel mogelijk een look-through van beleggingen toegepast. Hierbij wordt van beleggingsfondsen met een groot aantal onderliggende titels, een 'doorkijk' gepresenteerd tot deze onderliggende fondsen bij de presentatie van de specificatie.
Renterisico (S1)
Renterisico is het risico dat de waarde van de portefeuille vastrentende waarden en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde 'duration-mismatch'. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur); waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt.
Het renterisico van de verplichtingen wordt afgedekt door middel van vastrentende beleggingen en renteswaps. Afhankelijk van de rentestand varieert de invulling (naast de vastrentende waarden) van volledige afdekking met behulp van renteswaps.
Voor de berekening van de renteafdekking worden de verplichtingen gewaardeerd op basis van de marktrente. De duration en het effect van de renteafdekking kan als volgt worden samengevat:
31-12-2024 | 31-12-2023 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Waarde | Duration | Waarde | Duration | |||||
Vastrentende waarden (excl. derivaten) | 5.945.764 | 7,3 | 5.694.234 | 7,0 | ||||
Vastrentende waarden (incl. derivaten) | 5.925.023 | 17,7 | 5.500.843 | 13,2 | ||||
(nominale) Pensioenverplichtingen | 7.513.534 | 14,3 | 7.273.508 | 14,3 |
De presentatie van de vastrentende waarden hangt samen met het lange termijn karakter van de investeringen van het pensioenfonds en het hiermee samenhangende beleid en ter vergelijking met de looptijden van de verplichtingen zoals in onderstaand overzicht weergegeven:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Resterende looptijd < 1 jaar | 1.335.185 | 22,5% | 134.366 | 2,4% | ||||
Resterende looptijd 1 < > 5 jaar | 1.304.914 | 21,9% | 813.519 | 14,3% | ||||
Resterende looptijd 5 < > 10 jaar | 1.059.002 | 17,8% | 3.289.429 | 57,8% | ||||
Resterende looptijd 10 < > 20 jaar | 506.663 | 8,5% | 426.661 | 7,5% | ||||
Resterende looptijd > 20 jaar | 1.740.000 | 29,3% | 1.030.258 | 18,1% | ||||
Totaal | 5.945.764 | 100,0% | 5.694.252 | 100,0% |
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Resterende looptijd < 5 jaar | 1.579.323 | 21,0% | 1.502.527 | 20,7% | ||||
Resterende looptijd 5 < > 10 jaar | 1.533.256 | 20,4% | 1.473.160 | 20,3% | ||||
Resterende looptijd 10 < > 20 jaar | 2.352.478 | 31,3% | 2.307.436 | 31,7% | ||||
Resterende looptijd > 20 jaar | 2.048.477 | 27,3% | 1.990.385 | 27,4% | ||||
Totaal | 7.513.534 | 100,0% | 7.273.508 | 100,0% |
Risico zakelijke waarden (S2)
Zakelijke waarden risico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen, beursgenoteerd indirect vastgoed en converteerbare obligaties) verandert door veranderingen in de marktprijzen voor deze waarden. Het structurele marktrisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat het marktrisico acceptabel is. De feitelijke beleggingsmix mag binnen vastgestelde bandbreedtes afwijken van de ALM-beleggingsmix. Voor de beheersing van het marktrisico in samenhang met het renterisico wordt gebruik gemaakt van derivaten.
Valutarisico (S3)
Voor alle beleggingscategorieën wordt een actief valutabeleid gevoerd. Uitgangspositie is een gedeeltelijke afdekking van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen.
Het totaalbedrag dat ultimo jaar in euro's is belegd, bedraagt voor afdekking 66,0% (2023: 69,8%). Het bedrag dat ultimo jaar in Euro is belegd, bedraagt na afdekking 81,7% (2023: 83,4%). Per einde boekjaar is de waarde van de uitstaande valutatermijncontracten -€ 22,1 miljoen (2023: € 26,4 miljoen). De valutapositie per 31 december 2024 vóór en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:
Vastgoed beleggingen | Aandelen | Vastrentende waarden | Overige beleggingen | Totaal voor afdekking | Valutaderivaten afdekking | Netto positie na afdekking |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
EUR | 465.903 | 440.390 | 5.221.506 | 365.735 | 6.493.535 | 1.525.243 | 8.018.778 | |||||||
GBP | 19.012 | 230.410 | 108.990 | 25.389 | 383.801 | -158.272 | 225.530 | |||||||
JPY | 0 | 95.585 | 0 | 0 | 95.585 | -67.332 | 28.254 | |||||||
USD | 107.545 | 1.181.959 | 385.728 | 29.965 | 1.705.197 | -1.321.720 | 383.477 | |||||||
Overige | 0 | 681.107 | 208.799 | 271.692 | 1.161.598 | 0 | 1.161.598 | |||||||
Totaal | 592.461 | 2.629.452 | 5.925.023 | 692.782 | 9.839.717 | -22.080 | 9.817.637 |
De valutapositie per 31 december 2023 vóór en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:
Vastgoed beleggingen | Aandelen | Vastrentende waarden | Overige beleggingen | Totaal voor afdekking | Valutaderivaten afdekking | Netto positie na afdekking |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
EUR | 503.639 | 406.933 | 4.978.256 | 750.539 | 6.639.367 | 1.317.119 | 7.956.486 | |||||||
GBP | 19.523 | 200.099 | 107.766 | 0 | 327.388 | -135.219 | 192.169 | |||||||
JPY | 0 | 79.700 | 0 | 0 | 79.700 | -56.975 | 22.725 | |||||||
USD | 117.688 | 905.326 | 405.161 | 0 | 1.428.175 | -1.098.554 | 329.621 | |||||||
Overige | 25.543 | 651.582 | 203.068 | 157.492 | 1.037.685 | 0 | 1.037.685 | |||||||
Totaal | 666.393 | 2.243.640 | 5.694.252 | 908.031 | 9.512.316 | 26.370 | 9.538.687 |
Een restrisico betreft de categorie overige valuta; deze valuta betreffen valuta in opkomende markten en/of hebben een correlatie met de USD. Het bestuur heeft besloten om deze risico's niet af te dekken. In de solvabiliteitstoets van het pensioenfonds is in de buffers voor het valutarisico rekening gehouden met de hiervoor weergegeven valutaposities en afdekkingen.
Prijsrisico
Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie die onder meer is vastgelegd in de strategische beleggingsmix van het pensioenfonds. In aanvulling hierop maakt het pensioenfonds voor afdekking van het prijsrisico gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), futures. Een belangrijk prijsrisico betreft het aandelenrisico.
De segmentatie van de totale beleggingsportefeuille naar regio is als volgt:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Europa | 6.569.431 | 66,9% | 6.448.147 | 69,0% | ||||
Afrika | 62.707 | 0,6% | 51.237 | 0,5% | ||||
Noord-Amerika | 1.804.464 | 18,4% | 1.445.600 | 15,5% | ||||
Zuid-amerika | 127.431 | 1,3% | 138.316 | 1,5% | ||||
Azie | 523.909 | 5,3% | 426.572 | 4,6% | ||||
Oceanië | 64.300 | 0,7% | 77.793 | 0,8% | ||||
Overige | 15.434 | 0,2% | 16.620 | 0,2% | ||||
Subtotaal vastgoed, aandelen en vastrentende waarden | 9.167.676 | 93,4% | 8.604.285 | 92,1% | ||||
Derivaten | -42.821 | -0,4% | -167.023 | -1,8% | ||||
Overige beleggingen | 692.766 | 7,1% | 908.031 | 9,7% | ||||
Totaal | 9.817.621 | 100,0% | 9.345.293 | 100,0% |
De segmentatie van de totale beleggingsportefeuille naar sectoren is als volgt:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Financiele instellingen | 1.783.432 | 18,2% | 1.530.850 | 16,4% | ||||
Nijverheid en industrie | 1.332.790 | 13,6% | 1.310.426 | 14,0% | ||||
Overheid en overheidsinstellingen | 1.738.846 | 17,7% | 1.594.180 | 17,1% | ||||
Nutsbedrijven | 30.121 | 0,3% | 22.247 | 0,2% | ||||
Telecommunicatie | 705.027 | 7,2% | 581.602 | 6,2% | ||||
Consumptiegoederen | 38.800 | 0,4% | 48.396 | 0,5% | ||||
Gezondheidszorg | 188.952 | 1,9% | 191.066 | 2,0% | ||||
Energie | 203.701 | 2,1% | 170.465 | 1,8% | ||||
Informatie technologie | 203.702 | 2,1% | 103.495 | 1,1% | ||||
Bouw- en grondstoffen | 83.780 | 0,9% | 80.012 | 0,9% | ||||
Hypotheken | 1.880.677 | 19,2% | 1.872.618 | 20,0% | ||||
Vastgoed | 676.374 | 6,9% | 768.710 | 8,2% | ||||
Overige beleggingen | 301.474 | 3,1% | 330.218 | 3,5% | ||||
Subtotaal vastgoed, aandelen en vastrentende waarden | 9.167.676 | 93,4% | 8.604.285 | 92,1% | ||||
Derivaten | -42.821 | -0,4% | -167.023 | -1,8% | ||||
Overige beleggingen | 692.766 | 7,1% | 908.031 | 9,7% | ||||
Totaal | 9.817.621 | 100,0% | 9.345.293 | 100,0% |
Grondstoffenrisico (S4)
Pensioenfondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Het pensioenfonds belegt niet in grondstoffen.
Kredietrisico (S5)
Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst, marktpartijen waarmee over-the-counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars.
Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee transacties zijn aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het pensioenfonds financiële verliezen lijdt.
Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheidseisen aan de tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. Daarnaast worden limieten gesteld aan tegenpartijen op totaalniveau. Dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft op het pensioenfonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij renteswaps.
Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het pensioenfonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand.
De samenstelling van de vastrentende waarden naar regio's kan als volgt worden samengevat:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Europa | 5.138.107 | 86,4% | 4.953.376 | 87,0% | ||||
Afrika | 45.519 | 0,8% | 38.404 | 0,7% | ||||
Noord-Amerika | 472.297 | 7,9% | 441.248 | 7,7% | ||||
Azie | 138.436 | 2,3% | 113.158 | 2,0% | ||||
Oceanië | 30.425 | 0,5% | 19.708 | 0,3% | ||||
Zuid-Amerika | 105.544 | 1,8% | 111.736 | 2,0% | ||||
Overige | 15.435 | 0,3% | 16.621 | 0,3% | ||||
Totaal | 5.945.764 | 100,0% | 5.694.252 | 100,0% |
De samenstelling van de vastrentende waarden naar sector kan als volgt worden samengevat:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Financiele instellingen | 1.246.148 | 21,0% | 1.081.912 | 19,0% | ||||
Vastgoed | 67.379 | 1,1% | 107.117 | 1,9% | ||||
Hypotheken | 1.880.677 | 31,6% | 1.872.618 | 32,9% | ||||
Overheid en overheidsinstellingen | 1.719.504 | 28,9% | 1.576.596 | 27,7% | ||||
Nutsbedrijven | 10.145 | 0,2% | 10.181 | 0,2% | ||||
Telecommunicatie | 245.522 | 4,1% | 251.909 | 4,4% | ||||
Gezondheidszorg | 147.773 | 2,5% | 147.765 | 2,6% | ||||
Energie | 156.532 | 2,6% | 140.140 | 2,5% | ||||
Informatietechnologie | 47.399 | 0,8% | 17.690 | 0,3% | ||||
Bouw en grondstoffen | 32.652 | 0,5% | 57.137 | 1,0% | ||||
Industrie | 263.931 | 4,4% | 286.233 | 5,0% | ||||
Handel | 26.414 | 0,4% | 29.628 | 0,5% | ||||
Overige | 101.688 | 1,7% | 115.326 | 2,0% | ||||
Totaal | 5.945.764 | 100,0% | 5.694.252 | 100,0% |
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven:
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
AAA | 1.094.537 | 18,4% | 999.428 | 17,6% | ||||
AA | 2.309.886 | 38,8% | 2.239.067 | 39,3% | ||||
A | 750.426 | 12,6% | 715.843 | 12,6% | ||||
BBB | 843.389 | 14,2% | 821.888 | 14,4% | ||||
Lager dan BBB | 306.149 | 5,1% | 275.032 | 4,8% | ||||
Geen rating | 641.377 | 10,8% | 642.994 | 11,3% | ||||
Totaal | 5.945.764 | 100,0% | 5.694.252 | 100,0% |
Verzekeringstechnisch risico (S6)
Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, overlijden (kortleven), arbeidsongeschiktheid en het toeslagrisico.
Langlevenrisico
Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico zo goed mogelijk geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen.
Overlijdensrisico
Het overlijdensrisico betekent dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen.
Arbeidsongeschiktheidsrisico
Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ('schadereserve'). Voor het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien.
Toeslagrisico
Het toeslagrisico omvat het risico dat de ambitie van het bestuur om toeslagen op pensioen toe te kennen in relatie tot de algemene prijsontwikkeling niet kan worden gerealiseerd. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, beleggingsrendementen, looninflatie en demografie (beleggings- en actuariële resultaten) echter, afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt en gecommuniceerd dat de toeslagverlening voorwaardelijk is.
De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft inzicht in de mate waarin toeslagen kunnen worden toegekend (ook wel aangeduid als de toeslagruimte). Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële, in plaats van nominale, rentetermijnstructuur. Omdat er op dit moment geen markt voor financiële instrumenten aanwezig is waaruit de reële rentetermijnstructuur kan worden afgeleid, wordt gebruik gemaakt van een benaderingswijze.
De nominale rente kan worden verminderd met een bepaald (vast) percentage dat de toeslagambitie op lange termijn weergeeft. Ook kan gebruik worden gemaakt van de verwachte loon- of prijsinflatie (afhankelijk van de bepalingen omtrent toeslagverlening in het reglement).
De grens voor TBT is de grens waarop het pensioenfonds op basis van toekomstbestendige toeslagverlening de volledige toeslag kan toekennen. Deze grens bedraag eind 2024: 130,7% (2023: 137%).
Liquiditeitsrisico (S7)
Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
Concentratierisico (S8)
Concentraties kunnen ertoe leiden dat het pensioenfonds bij grote veranderingen in bijvoorbeeld de waardering (marktrisico) of de financiële positie van een tegenpartij (kredietrisico) grote (veelal financiële) gevolgen hiervan ondervindt. Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie in de beleggingsportefeuille in producten, regio's of landen, economische sectoren of tegenpartijen. Naast concentraties in de beleggingsportefeuille kan ook sprake zijn van concentraties in de verplichtingen en de uitvoering.
Om concentratierisico's in de beleggingsportefeuille te beheersen maakt het bestuur gebruik van diversificatie en limieten voor beleggen in landen, regio's, landen, sectoren en tegenpartijen. Deze uitgangspunten zijn door het pensioenfonds vastgesteld op basis van de ALM-studie. De uitgangspunten zijn vastgelegd in de contractuele afspraken met de vermogensbeheerders en het bestuur monitort op kwartaalbasis de naleving hiervan.
De spreiding in de beleggingsportefeuille is weergegeven in de tabel die is opgenomen bij de toelichting op het kredietrisico. Grote posten kunnen een post van concentratierisico zijn. Om te bepalen welke posten dit betreft worden per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
(bedragen x € 1.000) | 31-12-2024 | 31-12-2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Staatsobligaties Nederland | 360.370 | 3,6% | nvt | nvt | ||||
Kempen | 226.969 | 2,2% | nvt | nvt | ||||
State Street Emerging Markets Esg SHCGBI | 200.809 | 2,0% | 187.303 | 1,9% | ||||
PLC-Pgim Qif GHY Esg Fund | 211.081 | 2,1% | 185.076 | 1,9% | ||||
State Street Emerging Markets Esg SLCGBI | 196.952 | 1,9% | 191.476 | 2,0% | ||||
Staatsobligaties Frankrijk | nvt | nvt | 228.990 | 2,4% | ||||
Totaal | 1.196.181 | 11,8% | 792.845 | 8,2% |
De waarde van een aantal beleggingsfondsen bedraagt meer dan 2% van het belegd vermogen. Echter, op basis van look-through zijn de uiteindelijke beleggingen verspreid over meerdere debiteuren. Daarom is hier geen sprake van een concentratierisico.
Operationeel risico (S9)
Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Deze risico's worden door het pensioenfonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering zijn betrokken.
De beleggingsportefeuille is ondergebracht bij VLK IM. Met VLK IM is een Serviceovereenkomst en een SLA gesloten. De afhankelijkheid van deze partij wordt beheerst doordat de bewaring van de stukken uit de portefeuille is ondergebracht bij een custodian, BNP Paribas, waarmee eveneens een SLA is afgesloten.
De pensioenuitvoering is uitbesteed aan pensioenuitvoerder TKP. Met TKP is een uitbestedingsovereenkomst en een SLA gesloten.
Het risico wordt gemitigeerd door periodieke beoordeling door het bestuur van de kwaliteit van de uitvoering van VLK IM, BNP Paribas en TKP door middel van performancerapportages (VLK/BNP), SLA-rapportages, in-control statements (TKP) en onafhankelijk getoetste interne beheersingsrapportages (ISAE 3402 type II-rapportages).
Aangezien hiermee sprake is van adequate beheersing van de operationele risico's worden door het pensioenfonds hiervoor geen buffers aangehouden in de solvabiliteitstoets.
Actief beheer risico (S10)
Een actief beleggingsrisico ontstaat wanneer met het beleggingsbeleid binnen de beleggingscategorieën afgeweken wordt van het beleid volgens de benchmark. Een maatstaf van de mate waarin actief wordt belegd is de zogenaamde 'tracking error'. De tracking error geeft aan hoe groot de afwijkingen van het rendement kunnen zijn ten opzichte van het benchmarkrendement. Hoe hoger de tracking error, hoe hoger het actief risico.
De beoogde tracking error van het pensioenfonds bedraagt eind 2024: 5,0% (2023: 5,0%) op pensioenfondsniveau. Het actief risico is in de berekening van het vereist eigen vermogen opgenomen als S10. S10 heeft een omvang van tweemaal de tracking error van de portefeuille (97,5% zekerheid). Er is verondersteld dat het actief risico niet samenhangt met de andere risicofactoren.
Systeemrisico
Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het pensioenfonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het pensioenfonds niet beheersbaar. Het systeemrisico maakt geen onderdeel uit van de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets.
Derivaten
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van financiële derivaten. Hoofdregel die hierbij geldt, is dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het beleggingsbeleid van het pensioenfonds. Derivaten worden hoofdzakelijk gebruikt om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken.
Derivaten hebben als voornaamste risico het kredietrisico. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen en door zoveel mogelijk te werken met onderpand.
Gebruik wordt gebruik gemaakt van onder meer de volgende instrumenten:
- Valutaderivaten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico's afgedekt.
- Renteswaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het pensioenfonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden. Voor het selecteren van de tegenpartijen worden criteria gehanteerd. De marktwaarde wordt dagelijks bepaald.
Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de derivatenpositie op 31 december 2024:
Type contract | Gemiddelde looptijd | Contract-omvang | Saldo waarde |
Positieve waarde | Negatieve waarde | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rentederivaten | >= 19 mei 2027 en <= 04 december 2074 | 5.506.170 | -20.741 | 237.204 | 257.945 | |||||
Valutaderivaten | < 2 april 2025 | 1.546.083 | -22.080 | 2.040 | 24.120 | |||||
Totaal | 7.052.253 | -42.821 | 239.244 | 282.065 |
Type contract | Gemiddelde looptijd | Contract-omvang | Saldo waarde |
Positieve waarde | Negatieve waarde | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rentederivaten | >= 19 mei 2027 en <= 18 december 2073 | 3.934.180 | -193.393 | 142.288 | 335.681 | |||||
Valutaderivaten | < 3 april 2024 | 1.329.988 | 26.370 | 26.777 | 407 | |||||
Totaal | 5.264.168 | -167.023 | 169.065 | 336.088 |
Ultimo 2024 zijn zekerheden ontvangen voor de renteswaps en valutaderivaten voor een bedrag van € 121,9 miljoen (2023: € 68,6 miljoen). De waarde van het gestelde collateral bedraagt ultimo 2024 € 467,9 miljoen (2023: € 351,3 miljoen).
5.6 Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Langlopende contractuele verplichtingen
Het pensioenfonds heeft overeenkomsten afgesloten met TKP Pensioen (pensioenbeheer, bestuursondersteuning), BNP Paribas (custodian), Cardano (beheer matching portefeuille) en VLK IM (fiduciair management).
De overeenkomst met TKP heeft een looptijd voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 15 maand en opzegging uiterlijk eind oktober van elk jaar. De vergoeding voor 2025 bedraagt ongeveer € 7,7 miljoen. De overeenkomst met VLK IM heeft een looptijd voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 6 maanden. De vergoeding voor 2025 bedraagt circa € 4,5 miljoen. De overeenkomst met BNP Paribas heeft een looptijd voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 180 dagen. De vergoeding voor 2025 bedraagt circa € 1,2 miljoen. Met Cardano is een overeenkomst voor onbepaalde tijd overeengekomen met een vaste vergoeding voor 2025 circa € 1,0 miljoen, welke jaarlijks wordt geïndexeerd met de CPI alle huishoudens (afgeleid). Er is geen opzegtermijn van toepassing.
Investeringsverplichtingen
Het pensioenfonds heeft ultimo 2024 € 33 miljoen investeringsverplichtingen (2023: € 64,5 miljoen).
5.7 Verbonden partijen
Identiteit van verbonden partijen
Er is sprake van een relatie tussen het pensioenfonds en de werkgever, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.
Transacties met (voormalige) bestuurders
De bezoldiging van de bestuurders wordt nader toegelicht in de toelichting op de staat van baten en lasten bij de pensioenuitvoeringskosten. Het pensioenfonds heeft geen leningen verstrekt aan de (voormalige) bestuurders. Ook heeft het pensioenfonds geen vorderingen op de (voormalige) bestuurders.
Overige transacties met verbonden partijen
Het pensioenfonds heeft een afzonderlijke uitvoeringsovereenkomst afgesloten met PostNL N.V. ten aanzien van de uitvoering van het pensioenreglement. De belangrijkste onderdelen uit deze overeenkomsten zijn:
- de werkgever is verplicht alle werknemers waarop de pensioenovereenkomst van toepassing is, aan te melden als deelnemer;
- de werkgever verplicht zich de overeengekomen gegevens inzake werknemers tijdig en op de overeengekomen wijze aan het pensioenfonds te verstrekken;
- het pensioenfonds verplicht zich de deelnemers en overige rechthebbenden pensioenaanspraken en pensioenrechten toe te kennen overeenkomstig de bepalingen van de geldende statuten en/of het pensioenreglement;
- ter dekking van de financiële gevolgen van de door het pensioenfonds aangegane verplichtingen, zoals vastgelegd in de statuten en het pensioenreglement, verplicht de werkgever zich maandelijks premies en koopsommen aan het pensioenfonds te voldoen, met inachtneming van de bepalingen van de uitvoeringsovereenkomst;
- indien op grond van het bepaalde in het pensioenreglement, dan wel op grond van het bepaalde in de ABTN, een aanvullende vermogensdotatie door de werkgever noodzakelijk is, zal deze conform de bepalingen van de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) door het bestuur van het pensioenfonds worden vastgesteld. In geval van een dekkingstekort is de werkgever aanvullende vermogensdotaties verschuldigd waarmee het dekkingstekort wordt opgeheven, een en ander met inachtneming van het bepaalde in de ABTN. De werkgever en het pensioenfonds bepalen in overleg onder welke voorwaarden de betaling zal geschieden;
- indien de vermogenspositie van het pensioenfonds daartoe aanleiding geeft, kan het bestuur van het pensioenfonds besluiten tot een restitutie aan de werkgever of tot een verlaging van de premie, met inachtneming van de hierover opgenomen bepalingen in de ABTN en in overeenstemming met wettelijke regelingen. Het pensioenfonds kan niet eerder tot het verlenen van premierestitutie en verlaging van de premie overgaan, dan nadat eerst een eventuele achterstand in de toeslagverlening is ingelopen en vervolgens de dekkingsgraad nog boven de premiekortingsgrens ligt.
5.8 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2024
11. Premiebijdragen voor risico pensioenfonds
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Pensioenpremie huidig jaar | 106.073 | 105.681 | ||
Pensioenpremie voorgaande jaren | 14 | -395 | ||
Totaal | 106.087 | 105.286 |
De premieopbrengsten zijn niet gesplitst naar een werkgevers- en een werknemersdeel, omdat de totale premie volgens overeenkomst aan de werkgever in rekening wordt gebracht. Een deel van de premie wordt door de werkgever ingehouden op het salaris van de werknemers. Aangezien er geen directe relatie is tussen het werkgevers- en het werknemersdeel, kunnen deze niet afzonderlijk worden weergegeven.
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie zijn als volgt:
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Zuiver kostendekkende premie | 118.208 | 113.379 | ||
Gedempte kostendekkende premie | 103.524 | 105.690 | ||
Feitelijke premie | 106.087 | 105.690 |
Het pensioenfonds voldoet aan de eis dat de feitelijke premie minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie. De verschillen tussen de zuiver kostendekkende-, gedempte kostendekkende- en feitelijke premies worden veroorzaakt door het hanteren van afwijkende rentecurves.
Specificatie Zuiver kostendekkende premie
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Actuarieel benodigd | 89.646 | 84.743 | ||
Opslag in stand houden vereist vermogen | 16.999 | 16.728 | ||
Opslag voor uitvoeringskosten | 4.500 | 3.847 | ||
Risicopremie voor WIA excedent en premievrijstelling bij invaliditeit | 5.754 | 6.497 | ||
Risicopremie voor Anw aanvulling | 1.309 | 1.564 | ||
Totaal | 118.208 | 113.379 |
Specificatie Gedempte kostendekkende premie
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Actuarieel benodigd | 52.138 | 53.844 | ||
Opslag in stand houden vereist vermogen | 9.973 | 10.737 | ||
Opslag voor uitvoeringskosten | 3.317 | 2.867 | ||
Risicopremie voor WIA excedent en premievrijstelling bij invaliditeit | 3.831 | 4.717 | ||
Risicopremie voor Anw aanvulling | 1.309 | 1.564 | ||
Premie voorwaardelijke onderdelen | 32.956 | 31.961 | ||
Totaal | 103.524 | 105.690 |
Specificatie Feitelijke premie
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Actuarieel benodigd | 91.831 | 92.790 | ||
Opslag voor uitvoeringskosten | 4.570 | 6.919 | ||
Risicopremie voor WIA excedent en premievrijstelling bij invaliditeit | 5.816 | 4.417 | ||
Risicopremie voor Anw aanvulling | 1.309 | 1.564 | ||
CDC-opslag | 2.561 | 0 | ||
Totaal | 106.087 | 105.690 |
12. Premiebijdragen risico deelnemers
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Premiebijdragen risico deelnemers huidig jaar | 161 | 254 | ||
Totaal | 161 | 254 |
De werkgever vraagt een eigen bijdrage van 6% van de pensioengrondslag aan de deelnemer. Voor alle aangesloten ondernemingen bij het pensioenfonds geldt dat de premie (voor de verzekering van de Anw-aanvulling en individueel pensioensparen) wordt ingehouden door de werkgever op het salaris van de werknemers.
13. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(bedragen x € 1.000) | Directe beleggings- opbrengsten |
Indirecte beleggings- opbrengsten |
Kosten vermogens-beheer | Transactie kosten |
Totaal | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2024 | ||||||||||
Vastgoed beleggingen | 42.655 | -27.334 | -7.598 | 0 | 7.723 | |||||
Aandelen | 31.403 | 338.288 | -5.631 | -1.405 | 362.655 | |||||
Vastrentende waarden | 91.270 | 178.861 | -14.236 | -1.736 | 254.159 | |||||
Derivaten | -21.459 | 38.071 | -1.504 | -537 | 14.571 | |||||
Overige beleggingen | 7.081 | 17.859 | -5.111 | -10 | 19.819 | |||||
Kosten vermogensbeheer | 0 | 0 | -6.843 | 0 | -6.843 | |||||
Totaal | 150.949 | 545.745 | -40.923 | -3.688 | 652.083 |
(bedragen x € 1.000) | Directe beleggings- opbrengsten |
Indirecte beleggings- opbrengsten |
Kosten vermogens-beheer | Transactie kosten |
Totaal | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2023 | ||||||||||
Vastgoed beleggingen | 23.482 | -62.680 | -6.482 | -8 | -45.688 | |||||
Aandelen | 24.711 | 313.269 | -5.023 | -3.282 | 329.675 | |||||
Vastrentende waarden | 77.488 | 269.835 | -16.211 | -2.621 | 328.491 | |||||
Derivaten | -6.370 | 89.991 | -1.401 | -365 | 81.855 | |||||
Overige beleggingen | 12.544 | 8.701 | -4.656 | -76 | 16.513 | |||||
Kosten vermogensbeheer | 0 | 0 | -6.010 | 0 | -6.010 | |||||
Totaal | 131.855 | 619.116 | -39.783 | -6.352 | 704.836 |
14. Beleggingsresultaten risico deelnemers
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Aandelen | 970 | 723 | ||
Vastrentende waarden | 4 | 573 | ||
Overige beleggingen | 21 | 11 | ||
Totaal | 995 | 1.307 |
15. Overige baten
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Affinanciering door werkgever | 0 | 20.292 | ||
Interest baten overig | 345 | 326 | ||
Interest baten waardeoverdrachten | 10 | 16 | ||
Overige baten | 0 | 31 | ||
Totaal | 355 | 20.665 |
16. Pensioenuitkeringen
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Ouderdomspensioen | 267.098 | 249.115 | ||
Partnerpensioen | 45.569 | 42.277 | ||
Arbeidsongeschiktheidspensioen | 374 | 270 | ||
Wezenpensioen | 255 | 275 | ||
WAO-aanvulling | 2.058 | 2.018 | ||
Anw-aanvulling | 5.755 | 3.053 | ||
Afkoop pensioenen en premierestitutie | 770 | 867 | ||
Overige uitkeringen | -43 | -10 | ||
Totaal | 321.836 | 297.865 |
De stijging van de pensioenuitkeringen is voornamelijk het gevolg van een stijging van het aantal pensioengerechtigden en de toeslagverlening (3,15%).
De negatieve overige uitkeringen betreffen te veel uitgekeerde pensioenuitkeringen, die door het pensioenfonds zijn teruggevorderd.
17. Pensioenuitvoeringskosten
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Bestuurskosten | 439 | 422 | ||
Kosten Raad van Toezicht en Verantwoordingsorgaan | 106 | 92 | ||
Accountantskosten | 123 | 166 | ||
Administratiekostenvergoeding | 7.389 | 6.886 | ||
Certificerend actuaris | 50 | 15 | ||
Adviserend actuaris | 7 | 28 | ||
Overige advieskosten | 363 | 415 | ||
Contributies en bijdragen | 750 | 756 | ||
Dwangsommen en boetes | 0 | 0 | ||
Kosten Governance | 927 | 807 | ||
Overige pensioenuitvoeringskosten | 1.096 | 730 | ||
Totaal | 11.250 | 10.317 | ||
Algemene kosten toegerekend aan beleggingsrendement | -2.605 | -2.567 | ||
Totaal | 8.645 | 7.750 |
De kosten toe te rekenen aan beleggingsrendement betreffen kosten die niet direct toegerekend kunnen worden aan de pensioenuitvoering of vermogensbeheer. Deze kosten betreffen kosten voor bestuur en commissies, externe adviseurs en toezichthouders.
De overige pensioenuitvoeringskosten bestaan voor een aanzienlijk deel uit gemaakte kosten die in het kader van voorbereidingen op de Wtp zijn gemaakt. In 2024 bedraagt dit Wtp-deel € 781 duizend (2023: € 472 duizend).
Bezoldiging bestuurders
De bezoldiging voor de (voormalige) bestuurders tezamen bedraagt € 236 duizend (2023: € 242 duizend). Aan betrokkenen zijn geen leningen, voorschotten of garanties verstrekt.
Verantwoordingsorgaan en Raad van Toezicht
Aan de leden van het VO werd door het pensioenfonds in 2024 een vergoeding verstrekt van € 29 duizend (2023:
€ 25 duizend).
Aan de leden van de RvT werd door het pensioenfonds in 2024 een vergoeding verstrekt van € 59 duizend (2023:
€ 56 duizend).
Aantal personeelsleden
Het pensioenfonds heeft per eind 2024 acht werknemers in dienst. De salarissen van deze werknemers zijn bij de pensioenuitvoeringskosten opgenomen onder "Kosten governance".
Accountantshonoraria
De honoraria van de onafhankelijke externe accountant(s) zijn als volgt:
(bedragen x € 1.000) | Onafhankelijke accountant | Overige netwerk | Totaal | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2024 | ||||||
Controle van de jaarrekening (BDO) | 92 | 0 | 92 | |||
Andere controle werkzaamheden (Mazars) | 31 | 0 | 31 | |||
Fiscale advisering | 0 | 0 | 0 | |||
Andere niet-controle diensten | 0 | 0 | 0 | |||
Totaal | 123 | 0 | 123 |
(bedragen x € 1.000) | Onafhankelijke accountant | Overige netwerk | Totaal | |||
---|---|---|---|---|---|---|
2023 | ||||||
Controle van de jaarrekening (Mazars) | 110 | 0 | 110 | |||
Andere controle werkzaamheden | 56 | 0 | 56 | |||
Fiscale advisering | 0 | 0 | 0 | |||
Andere niet-controle diensten | 0 | 0 | 0 | |||
Totaal | 166 | 0 | 166 |
18. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Pensioenopbouw | 97.662 | 92.804 | ||
Toeslagverlening | 175.594 | 220.748 | ||
Rentetoevoeging | 244.802 | 219.978 | ||
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringkosten | -331.405 | -306.837 | ||
Wijziging marktrente | 95.595 | 261.663 | ||
Wijziging actuariele grondslagen | -36.142 | 0 | ||
Wijziging uit hoofde overdracht van rechten | -6.440 | -7.651 | ||
Overige mutaties | 360 | -10.176 | ||
Totaal | 240.026 | 470.529 |
19. Mutatie overige technische voorzieningen
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Mutatie overige technische voorziening | 3.028 | -4.687 | ||
Totaal | 3.028 | -4.687 |
20. Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Mutatie pensioenverplichting risico deelnemer | -1.604 | -1.277 | ||
Totaal | -1.604 | -1.277 |
21. Saldo herverzekering
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Uitkeringen uit hoofde van herverzekeringen | -15 | -14 | ||
Totaal | -15 | -14 |
Het herverzekeringscontract is eind 2022 beëindigd. Het bedrag dat is opgenomen voor 2024 betreft een restant van de afwikkeling hiervan.
22. Saldo overdracht van rechten
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Ontvangen waardeoverdrachten | -2.286 | -4.476 | ||
Ontvangen WOD KP | -1.442 | -6.750 | ||
Uitgaande waardeoverdrachten | 6.720 | 7.649 | ||
Uitgaande WOD KP | 1.871 | 11.733 | ||
Totaal | 4.863 | 8.156 |
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd.
23. Overige lasten
(bedragen x € 1.000) | 2024 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|
Affinanciering VPL | 0 | 2 | ||
Interest lasten overig | 567 | 44 | ||
Interest lasten waardeoverdracht | 35 | 26 | ||
Totaal | 602 | 72 |
5.9 Gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum geweest die vermeld moeten worden.
5.10 Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten
In de statuten is bepaald dat het bestuur maximaal uit twaalf bestuursleden bestaat, te weten maximaal zes bestuursleden als vertegenwoordiger van de werkgever, maximaal vier bestuursleden als vertegenwoordiger van (gewezen) deelnemers en maximaal twee bestuurders als vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden. Als voorzitter treedt op een vanuit de werkgever voorgedragen bestuurder. De secretaris is benoemd door het bestuur.
Driebergen, 23 mei 2025
Het bestuur:
dhr. drs. P.G.J. Dorrestijn CPE (secretaris)
dhr. drs. B. Jolink RC CIRA
dhr. drs. S. Lahiri
mw. mr. drs. V.S. van der Meer MBA (voorzitter)
dhr. drs. L.J. van der Put
mw. E.M. Schoonderbeek
dhr. W.H. Steenpoorte, EMIM
mw. T. Stanoevska
dhr. C. Vlaar CPE
dhr. drs. E. Verweij CPE